Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-2469

van Anke Van dermeersch (Vlaams Belang) d.d. 7 juni 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen

Strafrechtelijke boetes - Invordering - Regionale verschillen

strafsanctie
geldboete
regionale verschillen

Chronologie

7/6/2011Verzending vraag
5/7/2011Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-2470

Vraag nr. 5-2469 d.d. 7 juni 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In het antwoord op de parlementaire vraag nr. 53-0306, gesteld door een kamerlid aan de geachte minister van Financiën, geeft hij een tabel met gegevens over de penale boetes ten gevolge van veroordelingen. (Kamer van volksvertegenwoordigers, Vragen en Antwoorden nr. 53-028, blz. 33).

De resultaten in deze tabel leiden tot een aantal merkwaardige vaststellingen.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Uit de tabel blijkt dat er geen overzicht kan worden gegeven van het aantal veroordelingen en / of de te innen bedragen voor de kantoren te Brussel I en II, Kortrijk, Gent, Hasselt, Bergen en Doornik. Voor de kantoren van Namen, Bergen en Hoei kan dan weer niet worden meegedeeld hoeveel dossiers oninvorderbaar waren.

a) Hoe komt het dat deze gegevens niet voorhanden zijn en welke maatregelen worden er genomen om deze lacunes recht te zetten?

b) Kan de geachte minister intussen de ontbrekende gegevens verschaffen en mij een volledige en geactualiseerde tabel bezorgen?

c) Kan hij mij een gelijkaardige tabel bezorgen voor het jaar 2009?

2) In het antwoord lezen wij ook dat " in bepaalde gerechtelijke arrondissementen akkoorden werden gesloten tussen de ontvangers van de penale boeten en de parketten om geen uitvoering van een vervangende gevangenisstraf meer te vragen ".

a) Kan hij mij meedelen in welke arrondissementen dat precies het geval is?

b) Acht hij dit wenselijk?

c) Is het niet raadzaam hiervoor een eenvormig beleid te voeren, al was het maar om statistische redenen? Zo ja, worden daarvoor de nodige instructies gegeven?

3) Op basis van de gegevens kan worden opgemaakt dat het gemiddeld te innen bedrag per veroordeling in Vlaanderen 604,95 euro bedraagt terwijl dat in Wallonië slechts 408,17 euro bedraagt, wat een opmerkelijk verschil is.

a) Hoe verklaart hij dit verschil?

b) Worden er desgevallend maatregelen genomen om deze verschillen weg te werken?

4) Tevens kan worden opgemaakt dat van de te innen bedragen in Vlaanderen 57,5 % werd geïnd, terwijl dat in Wallonië slechts 47,4 % is.

a) Hoe verklaart hij dit verschil?

b) Worden er desgevallend maatregelen genomen om deze verschillen weg te werken?

5) Van de te innen bedragen werd in Vlaanderen 48 % geïnd door de ontvanger en 9,1 % door de gerechtsdeurwaarden; in Wallonië bedroegen deze percentages respectievelijk 42 % en 5,1 %.

a) Hoe verklaart hij dat er in Vlaanderen verhoudingsgewijs meer wordt ontvangen door de ontvanger dan in Wallonië?

b) Hoe verklaart hij dat er in Vlaanderen ook meer een beroep wordt gedaan op de gerechtsdeurwaarder dan in Wallonië?

c) Worden er desgevallend maatregelen genomen om deze verschillen weg te werken?

6) In Vlaanderen wordt 7 % van de dossiers als oninvorderbaar gecatalogeerd, terwijl dat in Wallonië 8 % is. In werkelijkheid is het verschil nog groter omdat van drie Waalse kantoren geen gegevens beschikbaar zijn.

a) Hoe verklaart hij dit verschil?

b) Worden er desgevallend maatregelen genomen om deze verschillen weg te werken?

Antwoord ontvangen op 5 juli 2011 :

1-a) De gegevens verstrekt als antwoord op de door u aangehaalde vraag werden ingezameld bij de plaatselijke ontvangkantoren der domeinen en/of penale boeten. Voor het ontbreken van de gegevens hebben zij het feit aangehaald dat zij in een korte tijdspanne deze gegevens niet kunnen verzamelen. De Administratie van de Niet Fiscale Invordering zal na de implementatie van het programma STIMER (Système de Traitement Intégré Multi-Entité Recouvrement), waarin de invordering van de penale boetes een prioritaire module is, in staat zijn statistische en financiële inlichtingen te verstrekken met betrekking tot de invordering van de penale boetes of het nu per kantoor is, per gewest of op federaal niveau.

1-b) Een aantal van de ontbrekende gegevens konden inmiddels verzameld worden namelijk het aantal veroordelingen. Voor het kantoor Kortrijk 8.848, voor het kantoor Hasselt 15.831, voor het kantoor Brussel I 36.874 en voor het kantoor Brussel II 56.844.

1-c) De tabel met de cijfers voor 2009 maakt deel uit van het antwoord dat verstrekt werd op de vraag nr. 491 van mevrouw Sabien LAHAYE-BATTHEU (N.) van 12 mars 2010.

2-a) In de volgende arrondissementen worden geen voorstellen tot uitvoering van de vervangende gevangenisstraf opgemaakt: Dinant, Mons, Namur, Nivelles, Sankt-Vith, Turnhout en Verviers

2-b) De inning en de invordering van de penale boeten gebeurt in toepassing van her artikel 197 van het Wetboek van Strafvordering in naam van de procureur des Konings.

2-c) De nodige instructies werden al gegeven.

3-a) De te innen boeten worden opgelegd door de strafrechtbanken. De Federale Overheidsdienst (FOD) is enkel belast met de inning en de invordering van de uitgesproken boeten.

3-b) Deze vraag behoort tot de bevoegdheid van de minister van Justitie.

4) De Administratie streeft ernaar om zoveel mogelijk van de opgelegde boeten te innen of in te vorderen. Na de implementatie van het programma STIMER (Système de Traitement Intégré Multi-Entité Recouvrement), zullen alle kantoren met meer eigentijdse wapens de strijd kunnen aangaan.

5-a) De bedragen ontvangen zonder tussenkomst van de gerechtsdeurwaarder zijn voor het overgrote deel afkomstig van vrijwillige betalingen en van wettelijke compensaties in uitvoering van het artikel 334 van de programmawet van 27 december 2004.

5-b) Alvorens over te gaan tot de invordering langs burgerlijke weg vindt er een vermogensonderzoek plaats, indien hieruit blijkt dat de invordering niet mogelijk is wordt het dossier niet aan de gerechtsdeurwaarder gezonden.

5-c) Indien alle niet vrijwillig betaalde dossiers aan de gerechtsdeurwaarder zouden worden gezonden ongeacht de uitslag van het vermogensonderzoek zou dit bijkomende kosten met zich brengen zonder dat er inkomsten tegenoverstaan. Dit zou bijgevolg een zuivere verliespost zijn.

6-a) Zoals hierboven onder punt 5-b vermeld werd, wordt er een vermogensonderzoek gedaan alvorens een dossier naar de gerechtsdeurwaarder te zenden voor invordering langs burgerlijke weg. Het zijn enkel de dossiers waarvoor de ontvanger van oordeel is dat er geen betaling kan bekomen worden en zij die onbetaald terugkomen van de gerechtsdeurwaarder die als niet invorderbaar worden beschouwd.

6-b) Het is het resultaat van het vermogensonderzoek dat bepaalt of een dossier al dan niet aan de gerechtsdeurwaarder wordt gezonden. Het kan niet de bedoeling zijn niet terugvorderbare kosten ten laste van de Staat te maken.