Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-2407

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 26 mei 2011

aan de minister van Pensioenen en Grote Steden

Pensioenen - Besparingsmaatregelen van de Nederlandse regering - Gevolgen voor Belgische onderdanen die een Nederlands pensioen genieten

pensioenregeling
grensarbeider
Nederland

Chronologie

26/5/2011Verzending vraag
10/8/2011Antwoord

Vraag nr. 5-2407 d.d. 26 mei 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De Europese Commissie onderzoekt of recente besparingsmaatregelen van de Nederlandse regering geen ongeoorloofde effecten hebben op de pensioenen van Belgische onderdanen die een Nederlands wettelijk pensioen genieten. Dit zou bijna 60 000 personen raken die tot 34 euro per maand moeten inleveren.

De minister van Sociale Zaken verwijst naar de geachte minister voor een antwoord op de volgende vragen:

1) Hoe beoordeelt de geachte minister de beslissingen van de Nederlandse regering om via een besparingsmaatregel de Nederlandse pensioenen van Belgen extra te belasten? Sinds wanneer is hij op de hoogte van deze plannen en hun effecten?

2) Heeft hij de Nederlandse regering hieromtrent gecontacteerd en zijn afkeuring hierover uitgedrukt? Zo ja, wanneer en met welke gevolgen? Zo niet, is hij dit nog van plan of beoordeelt hij deze casus niet als voldoende zwaarwichtig om alsnog de Nederlandse collega's hierover aan te spreken?

3) Worden maatregelen van buurlanden systematisch gescreend op hun al dan niet beoogde negatieve effecten op de financiële of sociale status van Belgische onderdanen? Zo ja, welke instantie vervult deze opdracht en welke resultaten leverde deze monitoring al op? Zo niet, acht hij zulke monitoring niet noodzakelijk?

4) Beschikt hij over een adequaat en slagkrachtig instrumentarium om bij vaststelling van deze en soortgelijke perverse maatregelen, op korte termijn te interveniëren bij de buitenlandse collega's?

Antwoord ontvangen op 10 augustus 2011 :

Ik werd in de eerste plaats op de hoogte gebracht door bepaalde gepensioneerden die het wetsvoorstel betreffende de afschaffing van de AOW (Algemene Ouderdomswet)-tegemoetkoming, die als bedoeling de ondersteuning van de koopkracht heeft, als een bedreiging voor een deel van hun inkomen zagen. In feite zou, op 1 juni 2011, de “huidige” AOW-tegemoetkoming “vervangen” moeten worden door een tegemoetkoming die het koopkrachtverlies van de oudere belastingplichtigen (MKOB- Mogelijkheid Koopkrachttegemoetkoming Oudere Belastingplichtigen) beoogt te verhelpen. Deze nieuwe tegemoetkoming kon enkel betaald worden als dit koopkrachtverlies toe te schrijven was aan de Nederlandse fiscale wetgeving. Ik heb onmiddellijk inlichtingen ingewonnen bij onze permanente vertegenwoordiging en bij de administratie en die hebben me medegedeeld dat de Commissie het dossier van dichtbij volgde.

De nieuwe reglementering voorziet dat de begunstigden van de nieuwe tegemoetkoming oudere personen zijn die hun belastingen betalen aan Nederland waarvan minstens 90 % van hun inkomen onderworpen is aan de Nederlandse inkomstenbelasting.

Deze nieuwe "compensatie" wordt door de Nederlandse wetgeving niet meer als een "ouderdomspensioen" gezien, in tegenstelling tot de huidige tegemoetkoming. Als gevolg daarvan zou er volgens hen geen "export"-verplichting meer zijn, zoals voorzien in Verordening 883/2004 en de bilaterale verdragen.

Samengevat: de gepensioneerde grensarbeiders, waarvan minstens 90 % van hun inkomen niet in het Nederlandse systeem van belasting naar het inkomen wordt opgenomen, zullen deze nieuwe tegemoetkoming niet meer ontvangen.

Momenteel analyseert de Europese Commissie het dossier in zijn geheel en dan vooral om te weten te komen of deze tussenkomst, in zijn nieuwe vorm, een ouderdomsuitkering is volgens Verordening (EC) 883/2004. Indien dit zo is, zou die moeten blijven betaald worden aan de inwoners van de andere lidstaten, conform artikel 7 van diezelfde verordening (wat niet geldt voor bijstandsuitkeringen, werkloosheidsuitkeringen en speciale uitkeringen die niet gebaseerd zijn op het betalen van premies of bijdragen).

Naar aanleiding van een schrijven dat ik aan Commissaris Andor heb gericht om mij in te lichten over de stand van het dossier, heeft deze mij, op 24 juni 2011, geantwoord dat zijn diensten hun analyse aan het finaliseren zijn en dat op deze basis de Commissie zal beslissen of er reden toe is om een inbreukprocedure op te starten tegen Nederland.

Wees ervan overtuigd dat ik het dossier op de voet zal volgen om op gepaste wijze te kunnen handelen.