Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-2401

van Karl Vanlouwe (N-VA) d.d. 26 mei 2011

aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid

Europa - Raad van ministers - Vertegenwoordiging door de deelstaten - Consensus over Belgisch standpunt

Europese Unie
Raad van de Europese Unie
samenwerkingsakkoord (Belgisch institutioneel kader)

Chronologie

26/5/2011Verzending vraag
5/7/2011Antwoord

Vraag nr. 5-2401 d.d. 26 mei 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De Raad van ministers is een zeer specifieke instelling van de Europese Unie die bestaat uit een vertegenwoordiger van elke Lidstaat op ministerieel niveau, die gemachtigd is om de regering van de Lidstaat die hij vertegenwoordigt, te binden.

Vroeger konden enkel federale ministers deelnemen aan de Raad van ministers, maar het Verdrag van Maastricht (1992) maakte het ook voor deelstaatministers mogelijk om aan de vergaderingen van de Raad van ministers deel te nemen, er hun Lidstaat te vertegenwoordigen en te stemmen namens de Lidstaat.

In het buitenlands beleid van België en haar deelstaten is " in foro interno, in foro externo " een belangrijk principe. De overheid die binnen België bevoegd is om een bepaalde materie te regelen, is eveneens bevoegd om op Europees en internationaal niveau over die materie verdragen te sluiten (artikel 167,§ 3, van de Grondwet).

Deze bepaling en de vertegenwoordiging in de Raad werd verder tussen de Federale Staat, de gemeenschappen en de gewesten uitgewerkt in het samenwerkingsakkoord van 8 maart 1994.

Bijgevolg kunnen onze regionale ministers tijdens de vergaderingen van de Raad het woord nemen en ze kunnen deelnemen aan de stemming, niet namens een deelstaat, maar namens België (de Lidstaat). Die wordt dus geacht de Belgische consensus te verdedigen. Over het standpunt dat de regionale minister inneemt op de Raad van ministers en de stem die hij uitbrengt, wordt voordien op Belgisch niveau tussen het federale, gewestelijke en gemeenschapsniveau overleg gepleegd en er wordt gezamenlijk een " Belgisch standpunt " overeengekomen.

Indien men niet tot consensus komt, wordt er geen Belgische positie ingenomen.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Kan de geachte eerste minister, opgesplitst per Raadsformatie, een overzicht bezorgen van het aantal gevallen waarbij de Belgische vertegenwoordiger sinds de start van de vorige legislatuur (2007) tot op heden:

- een standpunt heeft ingenomen;

- zich heeft onthouden bij gebrek aan een Belgische consensus?

Antwoord ontvangen op 5 juli 2011 :

De vraag van de geachte lid wordt overgezonden aan de minister van Buitenlandse Zaken daar ze tot zijn bevoegdheden behoort.