Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-2364

van Bart Tommelein (Open Vld) d.d. 18 mei 2011

aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid

Federale musea - Nieuwe media - Crossmediale communicatie - Twitter

federale wetenschappelijke en culturele instellingen
museum
communicatiemiddel
internet
informatienetwerk
virtuele gemeenschap
sociale media

Chronologie

18/5/2011Verzending vraag
4/7/2011Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-2365

Vraag nr. 5-2364 d.d. 18 mei 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Belgische musea missen de boot op internet. Het materiaal dat ze ter beschikking hebben, kan veel spannender worden verwerkt, klinkt het bij experts. Ook Twitter is hen onbekend.

Op wetenschappelijk vlak blijkt het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Brussel een van de voorlopers. De hele collectie staat online.

We leven in een tijd waarin niet alleen musea wat te bieden hebben aan de bezoekers maar de bezoekers ook wat te bieden hebben aan de musea. Musea kunnen nu ook daadwerkelijk communiceren, maar ze zullen zich wel moeten instellen op communicatie langs twee wegen. Er liggen vele kansen voor onze federale musea om zichzelf te promoten aan de wereld maar ook om hun volgers op de sociale media te bevragen.

Ook Twitter wordt nog bitter weinig door onze musea gebruikt. Enkel Z33, het SMAK, Bozar, het Museum voor Schone Kunsten en het Museum Of Weird Art (MOWA) zijn in ons land al op de kar gesprongen. Nochtans volgen heel wat kunstliefhebbers musea op Twitter. Musea moeten meer toekomstgericht werken. Ze moeten digitaal soms dieper graven, aldus een bekende kunstexpert.

Ook de kunstliefhebbers hebben de weg gevonden naar de sociale media. Ik ben dan een groot pleitbezorger van de aanwezigheid van al onze federale musea op de sociale media en Twitter.

Graag had ik een antwoord gekregen op de volgende vragen:

1) Bent u voorstander van een actieve en systematische aanwezigheid van onze federale musea en hun instellingen op het internet en vooral op de sociale media en Twitter in het bijzonder? Kan u dit gedetailleerd toelichten en aangeven welke budgetten u hiervoor uittrekt?

2) Kan u gedetailleerd aangeven tegen wanneer welke federale musea daadwerkelijk actief zullen zijn op Twitter?

3) Kan u aangeven in hoeverre er vanuit uw beleidscel of uw departementen actief wordt meegewerkt aan het inzetten op nieuwe media vanuit de musea en kan u dit concreet toelichten?

4) Hoeveel medewerkers in voltijds equivalenten zijn heden bij de respectieve federale musea tewerkgesteld voor communicatie via de nieuwe media?

5) Kan u gedetailleerd aangeven hoe er vanuit uw beleidscel wordt ingezet op het opzetten van crossmediale communicatie vanuit de respectieve federale musea? Kan u dit gedetailleerd toelichten?

Antwoord ontvangen op 4 juli 2011 :

Het geachte lid gelieve hierna het antwoord op zijn vraag te vinden.

1. Het Koninklijk Meteorologisch Instituut was de eerste federale wetenschappelijke instelling (FWI) op het web, maar vandaag is het volledige Federaal Wetenschapsbeleid (Belspo en de andere FWI's) actief en systematisch aanwezig op het internet. De webstekken worden op geregelde tijdstippen totaal herwerkt om beter in te spelen op de nieuwe technische vereisten en de noden van de gebruikers.

Hun volledig nieuwe webstek (http://www.kmkg-mrah.be/) maakt de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis (KMKG) voortaan aantrekkelijker en dynamischer. Op elk ogenblik kunnen er elektronische informatiebulletins en nieuwe links naar sociale netwerken worden toegevoegd. Twee departementen van de KMKG maken al gebruik van Facebook, te weten het Muziekinstrumentenmuseum en het Hallepoortmuseum.

De Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België (KMSKB) zijn van plan 200 000 euro uit te trekken om hun tienjarige webstek te vernieuwen, waaraan in 2009 de portaalsite van het Magrittemuseum (www.musee-magritte-museum.be) werd gelinkt. De educatieve dienst (Educateam) van de instelling heeft ook zijn eigen webstek (www.extra-edu.be). De KMSKB zijn ook aan Facebook gelinkt (kmskb Brussel / mrbab Bruxelles).

Het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika (KMMA) is aanwezig op Twitter (http://twitter/#!/africamuseumbe) en op Facebook (http://www.facebook.com/pages/Royal-Museum-for-Central-Africa/58159991848). Het KMMA besteedt elk jaar zowat 200 000 euro aan sociale netwerken.

Noch het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN), noch het Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën (AR) zijn van plan om nu een twitteraccount aan te maken.

Het AR verkiest een historische (en niet ogenblikkelijke) aanpak van de informatie. Op zijn webstek (http://arch.arch.be) vindt iedere gebruiker de nodige zoekrobots die hem bij zijn zoektocht naar informatie kunnen helpen, waaronder “Zoeken in Archieven” en “Zoeken naar personen”. Hij kan ook de miljoenen op de webstek beschikbare digitale beelden raadplegen en voor sommige doelgroepen (jongeren bijvoorbeeld) bestemde tentoonstellingen virtueel bezoeken. Een aansluiting op Facebook wordt niet vóór 2013 verwacht.

Het KBIN wil zijn aandacht op dit ogenblik richten op zijn webstek en zijn Facebookpagina. Op de webstek van de instelling (http://www.natuurwetenschappen.be/) wordt haast elke week een onderwerp aangesneden (wetenschapsnieuws, nieuwtjes van het museum, museumkrant, blogs...) dat (sinds 27 januari 2009) ook op Facebook kan worden gevolgd door de 763 “likers” (waaronder de verschillende toerismediensten) die het instituut thans telt. Op de webstek van het Museum voor Natuurwetenschappen staan er niet alleen informatieve gegevens, maar worden er ook spellen, wedstrijden enz. aangeboden. Ook worden nieuwe applicaties ontwikkeld, waaronder sinds 2006 “Ik heb een vraag” (enkel in het Nederlands, dankzij steun van de Vlaamse Regering). In die rubriek kan het publiek een wetenschappelijke vraag stellen waarop binnen 10 dagen wordt geantwoord. Zopas (juni 2011) werd een nieuw stadssafarispel “BiodiverCITY 4 KIDS” online geplaatst. Het KBIN actualiseert volledig zijn webstek gewoonlijk om de vijf jaar. De nieuwe portaalsite is tegen 2012 gepland.

2. Het is de bedoeling dat er op Twitter regelmatig mededelingen (over specifieke evenementen, promoties,...) worden gedaan, zonder in spam te vervallen. Tot voor kort was het KMMA de enige instelling met een Twitter-account.

Belspo heeft er nu ook een (http://twitter.com/#!/belspo). De actualiteit bij het Federaal Wetenschapsbeleid kan ook worden gevolgd op http://twitter.com/#!/research_be.

Op 1 juli 2011 zullen de KMKG ook op Twitter aanwezig zijn. De KMSKB werken op dit ogenblik aan een Twitteraccount voor het Magrittemuseum: @museummagritte. De eerste twee tweets werden op 14 en 15 mei verstuurd.

Zoals hiervoor vermeld heeft het KBIN besloten geen Twitteraccount aan te maken, uitgezonderd voor de lancering van de webstek BiodiverCITY 4 KIDS om de aandacht van de op dat sociaal netwerk aanwezige journalisten te trekken en voor de tiende vergadering van de Conference of Parties (COP10) van het Biodiversiteitsverdrag in het Japanse Nagoya in oktober 2010, waar er twee medewerktsters/persattachés aanwezig waren om te tweeten en te antwoorden op de vragen van de twitters.

3. De KMSKB werken op dit ogenblik aan het project “Mediapat” waarvoor een budget ten belope van 46 700 euro is uitgetrokken, met als doel de videofilms over de wetenschappelijke en educatieve activiteiten van de instelling online te plaatsen. Op de in opbouw zijnde webstek zou ook de actualiteit in de andere FWI's moeten kunnen worden gevolgd. Dat project is gebaseerd op het project ArtBabble van het Indianapolis Museum of Art en op de webstek Art Tube van het Museum Boijmans van Beuningen in Rotterdam, twee instellingen waarmee de KMSKB nauwe relaties onderhouden.

In een tweede project wordt de ontwikkeling beoogd van een tablet-pc die werkt op Android (exploitatiesysteem), te weten de Samsung Galaxy Tab voor een gezinspubliek. Met die applicatie kan het Magrittemuseum op een nieuwe ludieke en educatieve manier worden bezocht, een première in de museale wereld.

4. Al het communicatiewerk via de nieuwe media is in de meeste gevallen over verscheidene personen verdeeld, zijnde in voltijds equivalenten (VTE) 4 bij de KMKG, 2 bij het KMMA, 0,5 bij de KMSKB, 1 bij het AR en bij het KBIN, 0,3 VTE voor de sociale netwerken en 3 VTE voor de webstek (1 webmaster, 1 multimediaspecialiste en 1 graficus).

5. Zoals de andere FWI's maken de KMKG dagelijks gebruik van de crossmediale communicatiemiddelen, te weten e-mails, webstek, elektronische nieuwsbrieven, telefoon, reclameboodschappen, affiches, folders en vooral RSS-feeds.

Het KBIN was de eerste FWI die informatiecampagnes via sms heeft gelanceerd meer dan zes jaar geleden voor een periode van twee jaar. Het KBIN heeft er nadien voor gekozen zowat elke maand een elektronische nieuwsbrief via mail te verspreiden. Een nieuwe versie daarvan wordt eind 2011 verwacht, met de bedoeling het versturen van nieuwsbrieven te koppelen aan het CRM (Costumer Relationship Management). Bovendien maakt de educatieve dienst van het KBIN op dit ogenblik werkt van een iPhone-applicatie voor een virtueel bezoek aan het instituut, in samenwerking met EDM, het onderzoekscentrum van de Universiteit Hasselt.