Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-2307

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 10 mei 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid

Algemene directie Toezicht op het welzijn op het werk - Onderbemanning - Maatregelen

arbeidsveiligheid
arbeidsinspectie
arbeidsvoorwaarden

Chronologie

10/5/2011Verzending vraag
11/7/2011Antwoord

Vraag nr. 5-2307 d.d. 10 mei 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Uit het jaarverslag van de algemene directie Toezicht op het welzijn op het werk, onderdeel van de Federale Overheidsdienst (FOD) Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, blijkt een schrijnende onderbezetting van de inspectiediensten, op alle regionale directies. In 2004 beloofde de toenmalige regering de aanwezigheid van 177 voltijds equivalente (VTE) inspecteurs. Een telling in april 2011 levert nog slecht 151 VTE inspecteurs. Een Europees onderzoek (een audit van SLIC - Senior Labour Inspectors Committee) klasseerde België op het vlak van de veiligheidsinspecties als op een na het slechtste land qua bezetting van de inspectiediensten.

De cijfers bewijzen dit op een schrijnende manier:

- in 2009 bezocht deze inspectie 13 026 werknemers. Een berekening leert dat een werkgever gemiddeld om de twintig jaar kans maakt op een inspectie (er zijn bijna 270 000 werkgevers);

- België telt een inspecteur per 22 000 werknemers, het Europese gemiddelde ligt op een inspecteur per 10 000 werknemers;

- er worden heel zelden echte straffen uitgesproken omdat het parket ook heel weinig ingeschakeld wordt;

- het Belgische wettelijk systeem geeft de inspecteurs veel te weinig instrumenten en mogelijkheden om doeltreffend op te treden.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Hoe evalueert en duidt de geachte minister deze vernietigende analyses van de inspecties op het welzijn op het werk? Bevestigt zij het systematisch tekort aan inspecteurs, dit niettegenstaande de belofte om het aantal VTE op 177 te houden?

2) Hoe verklaart zij dat er zo weinig straffen worden uitgesproken bij inbreuken op en bedreigingen van welzijnsaspecten op het werk? Schuilt hier een bijna systematische verwaarlozing van deze aspecten? Verglijdt dit toezicht steeds meer tot een bijna marginale bezigheid, een ondoelmatig alibi?

3) Beaamt zij de conclusie van een Europese audit ter zake, die stelt dat de Belgische inspecteurs over te weinig en te beperkte instrumenten beschikken om hun toezicht doeltreffend en adequaat uit te voeren?

4) Koestert zij hieromtrent plannen, zodat deze schrijnende verwaarlozing wordt omgezet in een noodzakelijke beleidsprioriteit?

Antwoord ontvangen op 11 juli 2011 :

Ik begrijp uw bezorgdheid, ja zelfs ongerustheid aangaande de toepassing van de reglementering betreffende bescherming van de werknemers.

De effectieven van de inspectie zijn inderdaad ver onder het Europese gemiddelde volgens de gegevens die samengebracht en geanalyseerd werden door het SLIC (Engelse afkorting voor het Europees Comité van Hoge Functionarissen van de arbeidsinspectie). Daar waar het Europese gemiddelde zich rond 1 inspecteur per 10.000 werknemers bevindt, moet België het stellen met 1 inspecteur per zowat 23 000 werknemers.

De invoering van de managementaanpak in de reglementering heeft een wijziging meegebracht in de wijze waarop de arbeidsinspectie de naleving van de reglementering controleert. Inderdaad, de inspectie is nu ermee belast de goede werking van het “systeem” in de onderneming na te gaan, alsook de diensten die betrokken zijn bij de werking van het systeem, met name de preventiediensten.

Men moet ook weten dat het feit dat België sedert vele jaren haar reglementering op een systeemaanpak in de ondernemingen gebaseerd heeft, haar toelaat, meer dan andere landen, om te steunen op een sterke organisatie goed gevormde preventieadviseurs, in zowel interne als externe diensten. Het gaat hierbij voor het geheel van de externe diensten om zowat 175 voltijds equivalenten (VTE) arbeidsgeneesheren en 270 VTE andere preventieadviseurs (plus 525 VTE arbeidsgeneesheren die belast zijn met het gezondheidstoezicht).

Voor wat betreft het opleggen van sancties, gaat het hier over het beleid dat gevolgd wordt door parketten en arbeidsauditoraten en ik verwijs u ter zake naar mijn collega van justitie. Ik zou hier toch de invoegetreding van het Sociaal Strafwetboek te willen groeten dat in staat zou moeten zijn een beter vervolgingsbeleid te bevorderen.

In elk geval, lijkt de versterking van de inspectie mij inderdaad een prioriteit te zijn. Het zal er dus op aankomen daar tijdens de eerstkomende budgettaire besprekingen de nodige aandacht aan te besteden.