Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-2291

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 6 mei 2011

aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid

Huisartsen - Vennootschappen - Inkomsten

algemene geneeskunde
dokter
vennootschap
inkomstenbelasting

Chronologie

6/5/2011Verzending vraag
1/7/2011Antwoord

Vraag nr. 5-2291 d.d. 6 mei 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Een antwoord van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, verwees een vraag over de inkomsten van huisartsen naar de geachte minister, vermits huisartsen zich vooral als vennootschappen organiseren.

Hierover de volgende vragen:

1) Hoeveel huisartsen zijn er als welke vennootschap georganiseerd en hoe evolueerde dit aantal (totaal en per variant) in de periode van 2001 tot 2010 (referentieperiode)? Hoe duidt de geachte minister deze evolutie?

2) Hoeveel fiscale winsten boeken deze huisartsen-vennootschappen jaarlijks, per soort en in de referentieperiode? Hoe duidt de minister deze evolutie?

3) Zijn de cijfers uit de antwoorden op de twee eerste vragen te verfijnen naar gewest, het aantal jaren dat de vennootschap bestaat en naar verstedelijkt versus landelijk gebied?

4) Kan men met zekerheid uit deze cijfers afleiden dat de Belgische huisartsen in aantal afnemen en hun gemiddelde fiscale winsten systematisch verminderen?

Antwoord ontvangen op 1 juli 2011 :

1) De gegevens voor het jaar 2010 zijn nog niet beschikbaar. Enkel het aantal, bij een sociaal verzekeringsfonds aangesloten artsen of chirurgen (dit onderscheid kan nog niet worden gemaakt) dat niet werkzaam is in het kader van een vennootschap kan worden weergegeven.

Wat de vennootschappen betreft, beschikt het  Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen (RSVZ) niet over statistieken betreffende de specifieke aard van de activiteit van de vennootschappen die onderworpen zijn aan de vennootschapsbijdragen. De activiteit van de onderworpen vennootschappen is immers van geen enkel belang bij het vaststellen van de sociale bijdrageplicht en wordt dan ook niet in het algemeen repertorium opgenomen. 

Evolutie (2000 tot 2009) van het aantal actieve artsen buiten het kader van een vennootschap (telling op 31 december) 

Jaren

Aantal artsen niet-mandataris

2000

26.392

2001

26.458

2002

26.478

2003

29.070

2004

28.780

2005

28.544

2006

28.258

2007

28.046

2008

27.777

2009

27.650

2) Geen informatie beschikbaar binnen het RSVZ. Voor het afleveren van dergelijke informatie lijkt de Federale Overheidsdienst (FOD) Financiën mij beter geplaatst.

3) Enkel een regionale verdeling van de data van de hierboven vermelde tabel kan worden gegeven.

Evolutie per gewest (2000 tot 2009) van het aantal actieve artsen buiten het kader van een vennootschap (telling op 31 december) 

Jaren

Vlaams
gewest

Waals
gewest

Brussels
gewest

Domicilie in
het buitenland

Totaal

2000

13.195

9.613

3.548

36

26.392

2001

13.241

9.642

3.535

40

26.458

2002

13.231

9.610

3.590

47

26.478

2003

14.697

10.542

3.790

41

29.070

2004

14.596

10.467

3.678

39

28.780

2005

14.484

10.363

3.646

51

28.544

2006

14.325

10.309

3.573

51

28.258

2007

14.268

10.152

3.569

57

28.046

2008

14.168

10.026

3.516

67

27.777

2009

14.286

9.949

3.337

78

27.650

4) Vanaf 2000 tot 2003 was er nog een toename van het aantal artsen niet-mandataris in een vennootschap. Vanaf 2004 tot 2009 is er inderdaad een verlies aan artsen niet-mandataris in een vennootschap. Deze daling is echter niet significant te noemen.

Over de evolutie van de baten voor deze beroepen kan ik geen uitspraak doen bij gebrek aan gegevens.