Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-2126

van Anke Van dermeersch (Vlaams Belang) d.d. 20 april 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie

Dierenmishandeling - Seponeringen

dierenbescherming
gerechtelijke vervolging
officiële statistiek

Chronologie

20/4/2011Verzending vraag
25/5/2011Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-2127

Vraag nr. 5-2126 d.d. 20 april 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Vele bepalingen in het strafrecht blijven in praktijk al te vaak dode letter, omdat er slechts zelden echt werk wordt gemaakt van aanklachten. Dat is in het bijzonder het geval waar het dierenmishandeling en overtredingen van de wetgeving inzake dierenwelzijn betreft.

In hoeveel procent van de gevallen leidt een klacht wegens mishandeling en/of verwaarlozing van dieren tot seponering? In hoeveel procent van de gevallen leidt een klacht tenslotte tot een veroordeling?

Kan dit opgesplitst worden tussen enerzijds feiten gepleegd door privépersonen en anderzijds feiten gepleegd door eigenaars, dierenartsen en/of personeelsleden van dierenasielen, dierentuinen, laboratoria of opvangcentra voor dieren?

Antwoord ontvangen op 25 mei 2011 :

Gezien er geen periode werd gespecifieerd in deze parlementaire vraag werd er enkel rekening gehouden met de cijfers van het jaar 2010.

In 2010 werden er in het totaal 351 dossiers behandeld door de Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.

7,4 % van deze dossiers werden geseponeerd door het parket en in 1,4 % kwam het tot een veroordeling.

Er moet wel op gewezen worden dat deze cijfers niet volledig zijn aangezien er nog een aantal dossiers in behandeling zijn bij de administratie of het parket. Bovendien kunnen enkel deze gevallen weergeven worden waarin het parket de FOD op de hoogte heeft gebracht van het gevolg dat door hen aan de dossiers werd gegeven. Voor meer informatie over dit onderwerp, verwijs ik u naar het antwoord van mijn collega, de minister van Justitie (S 5-2127).