Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-2105

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 13 april 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen

Staatsschuld - Aandeel van de gemeentelijke overheden - Evolutie

overheidsschuld
lokale financiën
OCMW

Chronologie

13/4/2011Verzending vraag
6/6/2011Antwoord

Vraag nr. 5-2105 d.d. 13 april 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Mijn schriftelijke vraag nr. 5-1122 van 1 februari 2011 vroeg het aandeel van de schulden van de lokale overheden binnen het totale pakket van schulden van de Belgische Staat. De totale staatsschuld vormt immers het totaal van de gecumuleerde schulden van de federale overheid en al de instellingen daaraan verbonden, deze van de gewesten en gemeenschappen en deze van de gemeenten en provincies.

De geachte minister gaf blijk van enige neerbuigendheid met zijn antwoord van 1 maart 2011: " Ik moet het geachte lid antwoorden dat ik de gevraagde informatie niet kan leveren. De lokale overheden staan onder de voogdij van de gewesten. Bijgevolg zijn zij het die over deze informatie beschikken. "

Misschien verbaast het de geachte minister, maar de bevoegdheidverdelingen in dit land zijn me bekend. De consequentie daarvan is duidelijk: het beheer van de totale Staatsschuld, inclusief die van de gemeenten, valt onder de coördinerende verantwoordelijkheid van de federale overheid. Er gelden immers afspraken tussen de verschillende entiteiten om te komen tot een door Europa aanvaardbare begrotingsopmaak. Mijn vraag verdient meer dan een overbodige wijsneuzenrij. De totale begroting wordt dus opgemaakt op basis van de cijfers van Entiteit 1 en Entiteit 2.

Hij beschikt uiteraard wel over de door mij gevraagde informatie. Het tegendeel zou een bewijs leveren van een onvoorstelbare onkunde om de functie van federaal minister van Financiën uit te voeren. Zelfs indien ik een vraag zou stellen over de schulden van de overige landen uit de Eurozone, zou hij kunnen beschikken over de nodige informatie. Over onderdelen die deel uitmaken van de geconsolideerde Belgische begroting en dito schuld, moet dit dus zeker lukken. Een overbodige verwijzing naar de gewesten zou ook betekenen dat niemand over een totaalbeeld zou beschikken. Kortom, zelfs zonder veel goede wil, gewoon op basis van vanzelfsprekende professionaliteit en respect voor de wetgevende macht.

Vandaar mijn herhaalde vragen aan de minister, in de hoop een professioneel verantwoord antwoord. Over de schulden van de gemeentebesturen heb ik de volgende vragen:

1) Hoe evolueerden de schulden van de gemeentelijke jaar na jaar in de periode van 2001 tot en met 2010? Hoe is deze evolutie per gewest? Hoe evalueert en duidt de geachte minister deze evolutie in tijd en omvang? Hoe evalueert hij de verschillen tussen de lokale besturen per gewest?

2) Hoe groot is het aandeel van de schulden van de gemeentebesuren in de totale overheidsschuld van België? Wat zijn de verwachtingen daarover voor de volgende jaren? Wordt hierover overlegd met de gewesten? Kunnen hier nog inspanningen worden geleverd en verwacht?

Antwoord ontvangen op 6 juni 2011 :

1. Ik moet het geachte lid opnieuw antwoorden dat ik de gevraagde informatie niet kan leveren. De Nationale Bank raamt de schulden van de gemeentelijke, provinciale en andere entiteiten die onder Entiteit II ressorteren (met uitzondering van de Gemeenschappen en de Gewesten zelf, voor dewelke er wel gedetailleerde cijfers voorhanden zijn) één maal per trimester. Het gaat om een globaal cijfer voor het ganse land.

Mijn administratie beschikt bijgevolg niet over de details die het geachte lid vraagt, en ik verwijs het geachte lid opnieuw naar de Gewesten voor meer informatie.