Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-2078

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 12 april 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid

Kunstenaars als werknemers - Paritair Comité 304 - Aantallen - Evolutie

beroep in de kunst
paritair comité
werknemer in loondienst

Chronologie

12/4/2011Verzending vraag
12/9/2011Antwoord

Vraag nr. 5-2078 d.d. 12 april 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Kunstenaars, verzameld onder het Paritair Comité (PC) 304 voor het vermakelijkheidsbedrijf, vormen een heel specifieke groep werknemers. Het gaat hier onder andere over de sectoren podiumkunsten, audiovisuele kunsten, film en muziek. Werknemers in deze sectoren kunnen zowel in gesubsidieerde instellingen als bij puur commerciële werkgevers (cultuurbedrijven) terecht.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Hoeveel werknemers worden er in april 2011 geteld binnen het PC 304? Hoeveel daarvan zijn tewerkgesteld in gesubsidieerde instellingen of verenigingen zonder winstoogmerk en hoeveel in commerciële instellingen met commerciële rechtspersoon?

2) Hoe evolueerde dit aantal jaarlijks in de periode van 2001 tot 2010, dit zowel algemeen als voor de beide soorten werkgevers als naar sector, geslacht, leeftijd en gewest?

3) Hoe duidt en evalueert de geachte minister deze cijfers?

Antwoord ontvangen op 12 september 2011 :

Gelieve hierna het antwoord op de gestelde vragen te vinden :

Dit antwoord is gebaseerd op de gegevens die ons door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) overgemaakt werden.

Kunstenaars zijn niet enkel terug te vinden in paritair comité 304 van het Vermakelijkheidsbedrijf , maar ook in de paritaire comités 227 van de Audiovisuele sector, 303 van het Filmbedrijf, en 329 van de Socio-Culturele sector.

Anderzijds zijn niet alle werknemers in genoemde comités kunstenaars.

Vermits u de werknemerstotalen vraagt voor PC 304, worden de andere paritaire comités hier buiten beschouwing gelaten. Het is voor de RSZ trouwens quasi-onmogelijk de gegevens voor de andere genoemde paritaire comités te selecteren.

1. De cijfers betreffende het aantal arbeidsplaatsen slaan op de 3 eerste kwartalen van 2010.


Niet-commerciële instellingen

Commerciële instellingen

Totaal

2010

4.427

651

5.078

2. De beschikbare gegevens van de RSZ gaan terug tot 2003. Onderstaande tabel geeft het aantal arbeidsplaatsen van 2003 tot het derde kwartaal 2010 (het weergegeven aantal is een gemiddelde van de kwartalen).


Niet-commerciële instellingen

Commerciële instellingen

Totaal

2003

3.680

759

4.439

2004

3.762

670

4.432

2005

3.768

687

4.455

2006

3.717

780

4.497

2007

3.670

748

4.418

2008

3.919

659

4.578

2009

4.219

651

4.870

2010

4.427

651

5.078

De gegevens van de RSZ zijn niet opgesplitst per geslacht, leeftijd en gewest. De opsplitsing per NACE-code vindt u in bijlage. De RSZ maakt het voorbehoud dat de NACE-code enkel de belangrijkste activiteit weergeeft, waarbij de werkgevers evenwel op meerdere deelgebieden kunnen actief zijn.

Op basis van de NACE codes kan geen onderscheid gemaakt worden tussen kunstdisciplines, zoals muziek of podiumkunsten.

Het Sociaal Fonds voor de Podiumkunsten van de Vlaamse Gemeenschap heeft respectievelijk voor 2006-2008 en 2008-2009 de opsplitsing per deelsector gemaakt, deels op basis van gegevens van de Kruispuntbank voor de Sociale Zekerheid. In deze studie werd tevens het onderscheid gemaakt tussen geslacht en leeftijd. Ik verwijs u naar deze instelling voor de cijfers dienaangaande.