Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-2077

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 12 april 2011

aan de minister van Landsverdediging

Dienst voor opruiming en vernietiging van ontploffingstuigen (DOVO) - Werking - Gekwetste personeelsleden

krijgsmacht
mijnenbestrijding
explosieve stof

Chronologie

12/4/2011Verzending vraag
6/7/2011Antwoord

Vraag nr. 5-2077 d.d. 12 april 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De Dienst voor opruiming en vernietiging van ontploffingstuigen (DOVO) haalt regelmatig de media, niet in het minst omdat ons land nog steeds vele sporen draagt van voorbije oorlogen. Daarbij vormt munitie van heel uiteenlopende aard een hoofdonderdeel, vaak decennialang begraven en plots een bedreiging voor mensen en hun omgeving. DOVO bestaat uit 23 officieren en 147 onderofficieren, uitgebreid met 121 vrijwilligers, dus een totaal van 291 militaire of burgerfuncties, waarvan 167 specialisten in opruiming en vernietiging van ontploffingstuigen.

Dit korps staat in voor het opruimen van munitie afkomstig van beide wereldoorlogen. Dit betekent gemiddeld 3 500 oproepen per jaar, van een handgranaat tot vliegtuigbommen. In totaal haalt DOVO per jaar ongeveer 250 ton munitie op, neutraliseert en vernietigt deze. Daarnaast ontmantelt DOVO ook de chemische en toxische munitie van de Eerste Wereldoorlog. De ontmantelinginstallatie van Poelkapelle is sinds 2000 operationeel, identificeerde 40 000 projectielen geïdentificeerd en ontmantelde of vernietigde er meer dan 11 000 van. Zo meldt de webstek.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Bevestigt de geachte minister bovenstaande informatie?

2) Is DOVO in staat om de behoeften aan het opsporen, identificeren, vervoeren en neutraliseren van munitie te lenigen? Waar liggen momenteel de belangrijkste noden van DOVO?

3) Wat betekent de aanwezigheid van vrijwilligers in het korps?

4) Hoe zijn de militaire en burgerlijke functies opgesplitst? Waarom dit verschil en op welke basis, met welke motivering?

5) Hoeveel DOVO-personeelsleden geraakten jaarlijks, in de periode van 2001 tot 2010, bij de uitoefening van hun opdracht licht gekwetst, ernstig gekwetst of dodelijk verwond? Hoe evolueerde deze aantallen? Welke kwalitatieve kenmerken vertonen deze aantallen, gewogen naar leeftijd, anciënniteit, graad, burger- of militair personeel?

6) Welk is de gemiddelde leeftijd van de operationele DOVO-medewerkers?

7) Hoeveel keer moest DOVO in 2010 met hoge urgentie uitrukken? Voor welke specifieke problemen?

8) Hoe ziet hij de toekomst van DOVO? Welke plannen bestaan er hieromtrent?

Antwoord ontvangen op 6 juli 2011 :

Het geachte lid gelieve hierna het antwoord te willen vinden op de door hem gestelde vragen.

1. De cijfers waarnaar wordt verwezen zijn deze die teruggevonden kunnen worden op de website van Defensie (www.mil.be). Aangezien het onmogelijk is om deze cijfers dagelijks aan te passen geven zij een gemiddelde weer van de laatste jaren zodat de bezoeker van de website zich een beeld kan vormen van de werkzaamheden en werklast van de Dienst voor Opruiming en Vernietiging van Ontploffingstuigen (DOVO).

2. DOVO is in staat om de huidig gestelde behoeften te lenigen.

De belangrijkste noden voor DOVO zijn het garanderen van voldoende instroom aan personeel, het behoud van de operationaliteit van het patrimonium, de uitbreiding van dit laatste en de verdere uitbreiding en verankering van de samenwerking met andere Federale Overheidsdiensten.

3. Het personeel van Defensie behoort tot één van de drie volgende categorieën: officieren, onderofficieren en vrijwilligers. Deze laatste bevat soldaten (matrozen), eerste soldaten (eerste matrozen), korporaals (kwartiermeesters), korporaals chefs (kwartiermeester chefs) en eerste korporaals chefs (eerste kwartier meester chefs).

4. De laatste organieke tabel van de DOVO telt 340 plaatsen waarvan 25 voor officieren, 182 voor onderofficieren en 133 voor vrijwilligers. Binnen deze organisatie is geen enkele post exclusief voorbehouden voor een burger. Dit zou echter wel het geval kunnen zijn, indien een post een specifieke competentie zou vereisen die geen enkele militair bezit. Bij DOVO zijn er drie posten die a priori door een burger dienen ingevuld te worden, maar die eveneens aan een militair kunnen toegewezen worden, namelijk een vertaler/tolk in Meerdaal en twee laboranten in Poelkapelle.

5. De Administratie van Defensie klasseert de ongevallendossiers niet volgens het onderscheid “licht gekwetst, ernstig gekwetst of dodelijk verwond”. Ze worden echter geïdentificeerd volgens het onderscheid “weinig ernstig ongeval of incident / weinig ernstig ongeval of incident, maar met mogelijk ernstige verwikkelingen / ernstig ongeval of incident”. Dit onderscheid wordt gemaakt op basis van de gegevens van een ongevallenaangifteformulier dat gebruikt wordt door de Administratie. Hieraan dient te worden toegevoegd dat deze classificatie gebeurt door een dokter onmiddellijk na het ongeval en dat deze nog kan evolueren in de ene of andere richting.

Om een nauwkeurig antwoord te kunnen leveren op de vraag van het geachte lid, zouden de begrippen “licht gekwetst, ernstig gekwetst of dodelijk verwond” duidelijk moeten gedefinieerd worden en zou elk afzonderlijk dossier onderzocht moeten worden door een bevoegde medische overheid om er de juiste kwalificatie van te bepalen.

 

Weinig ernstig ongeval of weinig ernstig ongeval maar met mogelijke ernstige verwikkelingen

Ernstig ongeval

Dodelijk verwond

Totaal

2001

13

0

0

13

2002

15

0

0

15

2003

12

0

0

12

2004

10

0

0

10

2005

16

0

0

16

2006

9

0

0

9

2007

8

0

0

8

2008

2

4

1

7

2009

1

0

0

1

2010

1

0

0

1

Het zijn de team leaders (onderofficieren) of de team members (vrijwilligers) die juist door hun functie in aanraking komen met bepaalde chemische agentia of niet reglementaire munitie.

In de periode 2001-2010 werd er geen ongeval met officieren geregistreerd. Bij de onderofficieren zijn de slachtoffers meestal adjudanten die tussen de 22 en 29 jaar dienstanciënniteit hebben, terwijl bij de vrijwilligers dit de eerste korporaals chefs zijn met 25 à 35 jaar dienstanciënniteit.

Slechts één incident (geen ongeval volgens het geneeskundige verslag) betrof een burger (een laborant) in 2010.

6. De globaal gemiddelde leeftijd van de specialist DOVO is 44 jaar.

7.In 2010 is DOVO 439 keer met hoge urgentie tussen gekomen: 62 keer voor de neutralisatie van een verdacht pakket of het onderzoeken van actieve elementen of componenten van een ontploffingstuig en 377 keer voor het opruimen van munitie uit beide wereldoorlogen en gedeclasseerde munitie.

8.Gezien het toenemende belang van de beschikbaarheid van specialisten DOVO in het kader van de opdrachten van Defensie werd deze eenheid in 2010 gereorganiseerd en werden 42 bijkomende functies gecreëerd.