Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-1983

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 4 april 2011

aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid

Federale wetenschappelijke instellingen - Gebruik van producten uit de eerlijke handel - Criterium voor openbare aanbestedingen

federale wetenschappelijke en culturele instellingen
eerlijke handel
overheidsopdracht voor leveringen
overheidsopdrachten

Chronologie

4/4/2011Verzending vraag
19/5/2011Antwoord

Vraag nr. 5-1983 d.d. 4 april 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het hoeft weinig betoog dat het gebruik van fair trade producten tal van voordelen combineert. Niet alleen draagt de aankoop daarvan bij aan een betere, faire wereld, maar de producten zelf zijn van excellente kwaliteit.

Al deze redenen maken het bijna vanzelfsprekend dat ook de federale wetenschappelijke instellingen zich bij aankoop van tal van producten, zowel voedingswaren als bureaumateriaal, bij voorkeur richten op fair trade producten.

Uiteraard zijn de federale wetenschappelijke instellingen gebonden door wetten en regels bij aankopen, ze moeten zeker aan een optimale prijs-kwaliteitverhouding voldoen. Dit kan echter perfect overeenstemmen met de keuze voor fair trade, bijvoorbeeld door dit of een soortgelijk criterium in het lastenboek op te nemen.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Deelt de geachte minister de analyse dat producten uit de eerlijke handel heel wat goede eigenschappen en voordelen combineren?

2) Kan zij een aangeven in welke mate de federale wetenschappelijke instellingen al fair trade en soortgelijke criteria bij aanbestedingen en aankopen hanteren? Hoe wordt deze aanpak geëvalueerd?

3) Beaamt zij dat het verplicht invoeren van een criterium voor fair trade of eventueel soortgelijke labels bij grootschalige aankopen van onder andere voedingswaren, bureaumateriaal, kleding en schoeisel, ..., een goede zaak zou zijn? Is zij van plan om dergelijke verplichting voor de federale wetenschappelijke instellingen in te voeren? Zo niet, met welke argumenten verdedigt zij haar keuze?

4) Ziet zij nog andere mogelijkheden om fair trade producten te promoten binnen de federale wetenschappelijke instellingen?

Antwoord ontvangen op 19 mei 2011 :

Het geachte lid gelieve hierna het antwoord op zijn vraag te vinden.

1. In de federale wetenschappelijke instellingen (FW1's) staan verscheidene struikelblokken de uitvoering van een beleid in de weg om producten van eerlijke handel aan te kopen, of het nu voedingsproducten, door het economist verdeelde kantoorproducten, onderhoudsproducten of werkkleding betreft, te weten:

De meeste FW1's, zoals het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika, het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium of het Studie-en Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij moedigen hun diensten evenwel aan producten van eerlijke handel te nuttigen, vooral voor gewone producten zoals koffie, suiker en frisdranken. Het economaat van het AR (Ruisbroekstraat in Brussel) koopt sinds 2009 die producten bij Oxfam. Het Rijksarchief in de Provinciën in Brugge en in Beveren doet hetzelfde sinds 2010. De KSB heeft in 2008 en 2009 zijn personeel als eindejaarsgeschenk een mand aangeboden met producten van eerlijke handel. Eind 2010 heeft de KSB een bewustmakingscampagne opgezet in het kader van een "Green Action", waarbij aandacht wordt besteed aan de milieuaspecten van onze consumptie. Net als het Planetarium beschikt de Koninklijke Sterrenwacht over een automaat met Oxfam-dranken. Ook bij het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen is het aankoopbeleid duidelijk gericht op ecologische, duurzame en milieuvriendelijke producten.

2. De gebieden waar producten van eerlijke handel kunnen worden overwogen zijn zelden (of nooit) gerelateerd aan overheidsopdrachten waarvoor een bestek moet worden opgemaakt. Bovendien werken de FWI's voor de meeste standaardopdrachten (levering van bureaus bijvoorbeeld) met leveranciers waaraan de voor het gehele openbaar ambt uitgeschreven overheidsopdrachten werden gegund.

3. De invoering van een algemeen criterium kan worden overwogen, op voorwaarde dat de vereiste voorwaarden zijn verenigd wat de oorsprong en de follow-up van de producten betreft, net zoals voor gecertificeerde FSC-producten (Forest Stewardschip Council).

Om de eindgebruikers te garanderen dat het aangekochte product wel degelijk uit een duurzaam beheerd woud komt, is controle nodig bij elke tussenliggende fase. De “Chain of Custody” (CoC) (of controleketen) toont het volledige door het hout(product) gevolgde traject, van het door de FSC gecertificeerde woud tot bij de eindgebruiker ledere partner in het transformatie- en commercialiseringsproces (zagerij, invoerder, pulpfabriek, drukkerij, houthandelaar...) wordt door een onafhankelijk orgaan gecontroleerd: pas dan ontvangen die tussenschakels hun eigen certificaat van de CoC, waarmee hun toegestaan wordt FSC gelabelde producten te verkopen.

4. De FWI's kunnen uiteraard hun op ecoproducten gericht aankoopbeleid verruimen met andere gecertificeerde producten, in het kader van een positieve en constructieve aanpak waarbij sociale, ecologische en economische eisen worden verzoend.