Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-1868

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 29 maart 2011

aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen

Rookverbod - Socio-economische gevolgen - Compenserende maatregelen

nicotineverslaving
horecabedrijf

Chronologie

29/3/2011Verzending vraag
5/5/2011Antwoord

Vraag nr. 5-1868 d.d. 29 maart 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Vanaf december 2009 gold een totaal rookverbod in de horeca, maar de wetgever liet enkele uitzonderingen toe. Zo mocht men tot juli 2014 roken in cafés die geen versbereid voedsel serveerden en zich beperkten tot verpakte chips, borrelnootjes, chocolade of instant soepen. Ook casino's bleven vrijgesteld van dit verbod.

Het Grondwettelijk Hof oordeelde dat deze uitzonderingen in de wet strijdig zijn met het gelijkheids- en niet-discriminatiebeginsel en vernietigde ze prompt. Het Hof baseerde haar uitspraak op de vaststelling dat het gemaakte onderscheid tussen wel of niet roken steunde op een economisch criterium, los van de bekommernis om de volksgezondheid. Zodoende geldt er vanaf 30 juni 2011 een algemeen rookverbod in de horeca.

De horecafederaties gruwelen van deze uitspraak. Zij vrezen een bloedbad en vragen om compenserende maatregelen.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Hoe evalueert de geachte minister de uitspraak van het Grondwettelijk Hof met betrekking tot de economische consequenties?

2) Dit rookverbod kwam er hoe dan ook aan. Gaf hij opdracht tot onderzoek over de socio-economische gevolgen van deze maatregel? Zo ja, wat was het resultaat? Zo nee, hoe verklaart hij zijn inertie met betrekking tot deze (onvermijdelijke) problematiek?

3) De meeste Europese landen voerden het algemeen rookverbod al enkele jaren geleden in. Beschikt hij over informatie en studies met betrekking tot de socio-economische gevolgen van het rookverbod in deze landen? Welke conclusies kan hij hieruit trekken en toepassen op ons land? Deze studies gaven ongetwijfeld informatie over een aanpak die de negatieve socio-economische gevolgen voor de horeca zo veel mogelijk zal beperken. Welke conclusies trekt hij en hoe zal hij deze kennis toepassen in ons land?

4) Plant hij compenserende maatregelen voor de horecazaken die erg te leiden zullen hebben onder dit algemeen rookverbod? Kan hij zijn antwoord motiveren?

Antwoord ontvangen op 5 mei 2011 :

De door het geachte lid gestelde vragen over de economische gevolgen van het rookverbod in de horeca nopen tot de volgende toelichtingen.

Vooreerst lijkt het mij belangrijk te verwijzen naar de beslissingen die de federale ministerraad in dit verband heeft genomen.

De regering heeft op donderdag 24 maart jongstleden, in het kader van haar begrotingswerkzaamheden, beslist om een technische werkgroep op te richten. Deze werkgroep zal voor de horeca onderzoeken welke compensatiemaatregelen kunnen worden ingevoerd teneinde het eventuele verlies aan omzet, ingevolge het totale rookverbod, te beperken. In voorkomend geval zal hierover met de horecasector worden overlegd. Deze maatregelen dienen te worden genomen binnen een budgettair neutraal kader. De werkgroep zal vergaderen op initiatief van een vertegenwoordiger van de minister van Financiën.

Voor zoveel als nuttig kan ik u verwijzen naar het verslag van de plenaire vergadering van de Kamer van volksvertegenwoordigers van 24 maart jongstleden. Zoals blijkt uit dit verslag verklaarde de heer minister van Financiën, in antwoord op een vraag van mevrouw Maggie De Block dat de regering het arrest van het Grondwettelijk Hof zal toepassen en op 1 juli 2011 een algemeen rookverbod in de horeca zal invoeren. De minister voegde er ook aan toe dat ondertussen reeds een overleg met de horeca werd gestart over de mogelijke maatregelen ter compensatie van het omzetverlies. De voorbeelden die hij heeft aangehaald zijn een mogelijk betalingsuitstel van sociale bijdragen, fiscale uitstellen of vluggere afschrijvingen (zie hiervoor: http://www.dekamer.be/doc/PCRA/pdf/53/ap025.pdf).