Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-1836

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 22 maart 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid

Jobstudenten - Statuut - Eventuele misbruiken - Eventuele uitbreiding

jongerenarbeid
student
officiële statistiek

Chronologie

22/3/2011Verzending vraag
26/7/2011Antwoord

Vraag nr. 5-1836 d.d. 22 maart 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In de sociaaljuridische context situeert het verschil tussen werken als jobstudent of gewone werknemer zich in de regeling voor de bijdragen aan de sociale zekerheid. Een jobstudent is een student die tijdelijk werkt en daarbij kan beroep doen op een uitzonderingsregel bij de betaling van bijdragen aan de sociale zekerheid. De jobstudent is onder bepaalde voorwaarden niet onderworpen aan de sociale zekerheid (RSZ). Er worden van het loon geen bijdragen voor de sociale zekerheid afgehouden, enkel de solidariteitsbijdrage blijft verschuldigd. Deze voordeelregeling geldt binnen de beperking van maximaal drieëntwintig dagen in de zomervakantie (juli, augustusen september) en maximaal drieëntwintig dagen buiten de zomervakantie (januari tot en met juni, van oktober tot en met december) bij alle werkgevers samen.

Ik heb hierover de volgende vragen:

1) Hoeveel jobstudenten waren er per jaar in de periode van 2006 tot 2010? Hoe evalueert en duidt de geachte minister deze aantallen en de evolutie ervan? Beschikt zij over cijfers die aangeven hoeveel de sociale zekerheid derft aan inkomsten door toepassing van het statuut van jobstudent?

2) In welke mate wordt dit statuut oneigenlijk aangewend? Hoeveel inbreuken stelde men jaarlijks vast in de periode van 2006 tot 2010? Van welke aard zijn deze inbreuken? Recupereert de sociale zekerheid daardoor middelen? Zo ja, hoeveel per jaar?

3) Beaamt zij dat er steeds meer studenten hun studies combineren met werk? Komt het huidige statuut van jobstudent tegemoet aan deze evolutie? Beschikt zij over onderzoek hieromtrent? Is zij van mening dat zij de combinatie tussen studeren en werken meer moet vergemakkelijken, bijvoorbeeld door het uitbreiden van de mogelijkheden van het statuut van jobstudent?

Antwoord ontvangen op 26 juli 2011 :

Gelieve hierna het antwoord te willen vinden op de gestelde vragen.

Het werk dat studenten tijdens hun studietijd uitvoeren is een zeer complexe realiteit en vaak moeilijk te meten. In een aantal gevallen is de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) niet op de hoogte van de tewerkstelling, omdat er geen sociale verplichtingen zijn, in andere gevallen is ze niet te onderscheiden van een gewone tewerkstelling. Een afschrift van de arbeidsovereenkomst voor studenten moet ook niet meer gezonden worden naar de Inspectiedienst Toezicht sociale wetten.

Het bestaan van specifieke bepalingen voor verminderde sociale bijdragen betreffende de studenten jobs tijdens de maanden juli, augustus en september - vanaf het derde kwartaal 2005 uitgebreid tot alle kwartalen - maakt het mogelijk hun situatie apart statistisch te verzamelen. Statistische overzichten zijn dan ook vrij en publiekelijk terug te vinden op de website van de RSZ:

http://www.rsz.fgov.be/nl/content/statistics/publications/student.html (onderverdeeld volgens vestigingsplaats en volgens (activiteits)code NACE.

Wat de derving van de inkomsten betreft (normale sociale bijdragen in plaats van solidariteitsbijdragen en/of bijdragen, bijdrageopslagen en boetes in geval van zwartwerk) dient verwezen te worden naar de RSZ.

De oneigenlijke aanwending van het statuut naar sociale zekerheid toe en de inkomsten die de RSZ hieruit mist, behoort tot de bevoegdheid van de minister van Sociale Zaken en van de RSZ.

Wat het arbeidsrechtelijk aspect van de studentenarbeid betreft (rechten van de jobstudent en verplichtingen van de werkgever), voert de inspectie Toezicht sociale wetten (TSW) elk jaar controles uit op de regelmatige tewerkstelling van jobstudenten. Dit jaar 2011 eveneens. In het bijzonder wordt aandacht besteed aan de studentenarbeid in de kuststreek tijdens de zomerperiode (het zogenaamde “Kustactieplan”) waarbij controles worden uitgevoerd in kleine teams samen met andere inspectiediensten en volgens afspraak in de fraudebestrijding arrondissementscel. Het vast en klassiek patroon van inbreuken komt hier telkens terug, en niet enkel in de horecasector maar tevens in andere sectoren: het niet opstellen van het studentencontract als sociaal document dat extra bescherming biedt, het niet aangeven aan Dimona, overuren, niet betalen van verplaatsingsvergoedingen. Wat de basis bezoldigingsvoorwaarden betreft stelt TSW vast dat deze de laatste jaren beter nageleefd worden. Dit is ongetwijfeld mede te danken aan het feit dat een groot gedeelte van de jobstudenten tewerkgesteld worden via een uitzendkantoor, hetgeen hen extra bescherming oplevert, naast de bescherming eigen aan een studentencontract.

Wat de vaststellingen door TSW betreft volgt hierna een overzicht van de gevolgen die hieraan werden verleend:

Aantal waarschuwingen

Aantal regularisaties

Aantal opgestelde processen-verbaal

2010

2009

2008

2007

2006

Wat de uitbreiding betreft van de mogelijkheid om studentenarbeid te verrichten onder het speciaal statuut van verminderde bijdragen, kan ik verwijzen naar de beslissing van het kernkabinet van 15 april 2011 waarbij men akkoord is gegaan met een hervorming van de studentenarbeid die de huidige regeling versoepelt en vereenvoudigt: De nieuwe regeling vereenvoudigt dit alles vanaf 1 januari 2012. Vanaf dan kunnen studenten 50 dagen presteren, gespreid over het hele jaar, en ze genieten daarbij van één enkel bijdragen- stelsel.

Studenten zullen ook tot een jaar bij dezelfde werkgever (in plaats van maximaal zes maanden) onder het statuut van jobstudent kunnen werken. Het wetsontwerp is door de Kamer en de Senaat reeds goedgekeurd.