Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-1782

van Bart Tommelein (Open Vld) d.d. 18 maart 2011

aan de staatssecretaris voor de Coördinatie van de fraudebestrijding, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris, toegevoegd aan de minister van Justitie

Uitkeringsfraude - Hardere aanpak - Nederlands handhavingprogramma - Situatie in België

sociale uitkering
sociale zekerheid
zwartwerk
fraude
officiële statistiek
geografische spreiding
domicilie

Chronologie

18/3/2011Verzending vraag
30/6/2011Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-1780
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-1781

Vraag nr. 5-1782 d.d. 18 maart 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De Nederlandse staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid trekt jaarlijks zes miljoen euro extra uit om gemeenten te ondersteunen bij de aanpak van fraude met uitkeringen. De aangescherpte fraudebestrijding bij gemeenten wordt ondersteund door Regionale Centra voor fraudebestrijding en de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst. Dit is één van de maatregelen uit het handhavingsprogramma voor de komende jaren, dat de staatssecretaris heeft voorgesteld aan de Tweede Kamer. In het regeerakkoord is afgesproken dat er een steviger aanpak van fraude in de sociale zekerheid komt.

Het kabinet verwacht dat een striktere aanpak van uitkeringsfraude tot een aanzienlijke vermindering van het aantal uitkeringen kan leiden. Volgens het regeerakkoord moet de steviger aanpak zeker 180 miljoen euro aan structurele besparingen opbrengen. Zo volgt op fraude, naast terugvordering, voortaan inhouding van de (bijstand-)uitkering voor drie maanden.

Graag had ik dan ook volgende vragen voorgelegd:

1) Hoe reageert u op de hardere aanpak van uitkeringsfraude vanwege de Nederlandse regering?

2) De Nederlandse regering stelt door de hardere aanpak van uitkeringsfraude ongeveer 180 miljoen euro structureel te kunnen besparen. Hoeveel levert in ons land de huidige aanpak van uitkeringsfraude per jaar structureel op voor de begroting en hoe verhoudt dit bedrag zich tot het Nederlandse cijfer van 180 miljoen euro structurele besparing?

3) Welke maatregelen van het Nederlandse handhavingsplan inzake uitkeringsfraude gaat u hier implementeren? Welke zeker niet? Kan u dit toelichten?

4) Kan u meedelen, en dit op jaarbasis en per regio en / of provincie voor respectievelijk de laatste drie jaar, hoeveel personen werden betrapt op uitkeringsfraude? Kan u tevens, voor dezelfde periode en per regio en / of provincie, meedelen hoeveel maal de uitkering van de betrapte personen werd geschorst? Kan u deze cijfers duiden?

5) Kan u meedelen, en dit op jaarbasis alsook per regio en / of provincie voor respectievelijk de laatste drie jaar, hoeveel personen er werden betrapt op domiciliefraude / postbusfraude? Kan u tevens vermelden, voor dezelfde periode en per regio en / of provincie, hoeveel maal de uitkering van de betrapte personen werd geschorst en / of hoeveel maal die personen werden beboet? Kan u deze cijfers duiden?

Antwoord ontvangen op 30 juni 2011 :

Ik ben zo vrij de aandacht van het geachte lid te vestigen op het feit dat deze materie vooral tot de bevoegdheid behoort van de ministers die bevoegd zijn voor tewerkstelling, arbeid en sociale zaken, aan wie u dezelfde vraag heeft gesteld.

Het lijkt me niettemin nuttig te vermelden dat in het kader van het College voor de strijd tegen de sociale en fiscale fraude, bijzondere aandacht werd besteed aan het fenomeen van “valse woonplaatsen en postadressen”.

De verschillende Federale Overheidsdiensten (FOD) worden, ieder vanuit hun bevoegdheid, geconfronteerd met het gebruik van postbusadressen en fictieve domicilies.

Dit fenomeen is het voorwerp van een initiatief van mijnentwege, met name het actiepunt 14 “de fictieve domicilies en postbusadressen”, geïntegreerd in het door het Ministerieel Comité goedgekeurde actieplan 2008-2009 van het College, waarvoor de FOD Financiën optreedt als Projectverantwoordelijke

Na interne studie door de FOD Financiën is gebleken dat de problematiek niet enkel betrekking heeft op natuurlijke personen maar ook op rechtspersonen.

Vanuit de gegevens die beschikbaar zijn bij de FOD Financiën zijn adressen gedetecteerd die als postbusadres voor rechtspersonen kunnen fungeren. Binnen de fiscale wetgeving is er geen sanctie op het verplaatsen van de maatschappelijke zetel naar een fictief adres (=adres waar geen feitelijke activiteit is), wel kan de controle blijven uitgevoerd worden door de controledienst in wiens ambtsgebied de feitelijke activiteit valt. Uit de voortgangsrapportering over dit project blijkt dat de FOD. Financiën momenteel een vergelijking maakt tussen een lijst van rechtspersonen met “fictieve adressen” en de BTW-aangifte (tegoeden).

De aanpak van dit fenomeen heeft ook raakvlakken met een ander belangrijk actiepunt van het eerste actieplan van het College voor de strijd tegen de fiscale en sociale fraude namelijk de strijd tegen vennootschapsstructuren voor frauduleuze doeleinden (actiepunt 26).

In uitvoering van dit actiepunt werden indicatoren opgelijst (bijvoorbeeld de vaststelling van een fictieve zetel, het niet beschikken over een BTW-nummer, het niet indienen van de vennootschapsaangifte of de niet-betaling ervan, geen of laattijdige publicatie van de officiële jaarrekening, geen boekhouding hebben of vaststelling van een “verlies“ van boekhouding) die nuttig zijn voor de respectievelijke (inspectie)diensten bij het detecteren van misbruik van vennootschapsstructuren.

In dat kader is het van belang te vermelden dat, onder meer dankzij tussenkomst van mijn beleidscel, in de Programmawet van 23 december 2009 een hoofdstuk werd opgenomen dat tot doel heeft de opdracht van de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO) uit te breiden onder meer in het kader van de strijd tegen fraude.

Er werd uitdrukkelijk in de mogelijkheid voorzien om de gegevens van de KBO aan te wenden in het kader van de fraudebestrijding.

De modaliteiten waarbinnen dit zal gebeuren, zullen vastgelegd worden door de Koning, bij een in Ministerraad overlegd besluit. Het is de bedoeling voorafgaandelijk ter zake binnen het Ministerieel Comité voor de strijd tegen de fiscale en sociale fraude het vereiste overleg te organiseren. Dit Comité zal nauw bij de prioritisering van de door KBO in dit verband te ondernemen acties betrokken worden.

Op basis van deze wijzigingen zou het KBO kunnen aangewend worden als centraal register waarin bepaalde indicatoren als knipperlichten kunnen worden naar voor gebracht.

Hierdoor ontstaat de mogelijkheid om de indicatoren die wijzen op een misbruik van vennootschapsstructuren en die werden ontwikkeld in het kader van voornoemd actiepunt 26, door KBO te laten aanleveren en/of als verrijking aan KBO toe te voegen. Hiertoe en ter voorbereiding van het voornoemd koninklijk besluit werd inmiddels overleg georganiseerd met de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen, de minister van Justitie en de betrokken administraties.