Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-1760

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 17 maart 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie

Hart- en bloedvaatziekten - Rol van de luchtvervuiling - Beleid

hart- en vaatziekte
luchtverontreiniging

Chronologie

17/3/2011Verzending vraag
29/6/2011Antwoord

Vraag nr. 5-1760 d.d. 17 maart 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Onderzoekers van de universiteiten van Hasselt en Leuven deden heel wat wetenschappelijke studies over de oorzaken van onder andere hartinfarcten. Dat onderzoek oogstte veel lof, onder andere vanwege de Harvard School of Public Health. Deze epidemiologische aanpak bracht ziekteoorzaken aan het licht zoals zwaar tafelen, cocaïnegebruik, sporten, seks, koffie, … In de reeks oorzaken viel vooral de luchtverontreiniging op. Die zou in 7,4 % van de gevallen een hartaanval verklaren. In Groot-Brittannië gaat dit over 9 200 sterfgevallen per jaar.

De significante correlatie tussen luchtverontreiniging en hartaanvallen geldt wellicht in grotere mate voor bepaalde delen van België, waar de luchtverontreiniging uitermate groot is.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Beaamt de geachte minister de significante correlatie tussen overlijden door hartinfarcten en luchtvervuiling? Bestaan er in dat verband concrete cijfers over België en / of over bepaalde streken met een manifest hoger peil van luchtvervuiling? Op welke plaats in de lijst van doodsoorzaken plaatst zij hartinfarcten veroorzaakt door luchtvervuiling?

2) Naast algemene maatregelen tegen luchtverontreiniging, welk specifiek beleid werd of wordt er hieromtrent vanuit volksgezondheid gevoerd?

3) Vindt zij dat de bevolking voldoende op de hoogte is van de grote gevaren van luchtverontreiniging en de significante correlatie met een overlijden door een hartinfarct? Deelt zij mijn mening dat de informatie en sensibilisatie hieromtrent ruim ondermaats blijft? Hoe wil zij hierin verbetering brengen? Beschikt zij over instrumenten om hier concreet op te treden? Zo ja welke? Zo niet, hoe verklaart zij dit tekort?

4) Kwam dit onrustbarende fenomeen al op de agenda van de regering, teneinde hieromtrent een actieplan te ontwikkelen?

Antwoord ontvangen op 29 juni 2011 :

1.

1a) Op basis van de beschikbare studies naar de rol van triggers op myocardinfarct tonen de auteurs aan :

1. Op niveau van het individu is het risico op hartinfarct ten gevolge van luchtvervuiling eerder klein en zijn gekende triggers als cocaïne, zwaar tafelen, fysieke inspanning, ... belangrijker.

2. De grote meerwaarde van het artikel ligt in het aantonen van de impact op volksgezondheid: veel mensen zijn blootgesteld aan het risico van luchtvervuiling. Wat maakt dat, op niveau van de populatie, luchtvervuiling een even belangrijke trigger is voor myocardinfarct als triggers zoals fysieke inspanning, alcohol, koffie.

1b) Voor zover me bekend zijn er geen cijfers over de specifieke rol van luchtvervuiling in de triggering van myocardinfarcten in België.

1c) De plaats van specifiek hartinfarcten veroorzaakt door luchtvervuiling binnen de doodsoorzaken is niet gekend. Hart-en vaatziekten in het algemeen zijn de belangrijkste doodsoorzaak in België en verantwoordelijk voor 1/3 van alle overlijdens in België (1).

De opvolging van de mortaliteit per doodsoorzaken wordt door de gemeenschappen verzekerd.

2 -3 -4. De problematiek rond de kwaliteit van de lucht is een gewestelijke bevoegdheid, preventie is dan weer een gemeenschapsbevoegdheid. De samenwerking tussen de verschillende overheden wordt gerealiseerd via de Nationale Cel Leefmilieu - Gezondheid. en via het Nationaal Actieplan voor Milieu en Gezondheid (NEHAP) en de Gemengde Interministeriële Conferentie Leefmilieu Gezondheid.

Gezien het belang van deze problematiek neemt de federale overheid via het NEHAP deel, aan het project “Steden & Vervuiling”, dat zich specifiek richt op buitenluchtverontreiniging en de impact ervan op de gezondheid.. Dit eerste project werd afgerond tijdens het eerste NEHAP.

De gerealiseerde acties richten zich meer bepaald op de invoering van toezichtsmechanismen en op de modellering van de impact van blootstelling aan PM10-deeltjes en aan ozon. Het einddoel is de beslissingsprocessen te versterken van de steden (Brussel, Luik, Antwerpen) die deel uitmaken van het netwerk.. De federale diensten hebben voor dit project de nodige morbiditeits- en nationale mortaliteits gegevens doorgegeven

Een tweede project zal opgestart worden in 2012. Dat tweede project zal trachten dat toezicht uit te breiden naar andere Belgische steden.