Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-1740

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 16 maart 2011

aan de minister van Klimaat en Energie

Internationaal Energieagentschap - Verslag - Kernuitstap

kernenergie
Internationaal Energieagentschap
stillegging van een centrale
energiebeleid

Chronologie

16/3/2011Verzending vraag
10/5/2011Antwoord

Vraag nr. 5-1740 d.d. 16 maart 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Volgens recente aanbevelingen van het Internationaal Energieagentschap (IEA), kan België de wet van 31 januari 2003 houdende de geleidelijke uitstap uit kernenergie voor industriële elektriciteitsproductie maar beter herzien. Doet het dat niet, dreigt grote onzekerheid over de energiebevoorrading, evolueren we naar nog hogere elektriciteitsprijzen en zal het voor ons land nog voor een grotere uitdaging zijn om de klimaatdoelstellingen te halen. Na het pleidooi van eerste minister Leterme voor een verlenging van de levensduur van de Belgische kerncentrales, trekt nu ook het Internationaal Energieagentschap deze nucleaire kaart. Moet men deze redenering echter niet helemaal omdraaien? Is het huidige energiesysteem, dat grotendeels op kernenergie draait, niet juist verantwoordelijk voor deze bedenkelijke situatie?

Laat ons duidelijk zijn: de eerste drie kernreactoren kunnen, zoals gepland, in 2015 gesloten worden, zonder de bevoorradingszekerheid te bedreigen. Deze kernreactoren zijn overbodig en "het licht zal absoluut niet uitgaan" als ze in 2015 worden gedeactiveerd. De drie oudste reactoren hebben een vermogen van 1800 MW en produceren 15 200 GWh elektriciteit. Dat betekent slechts een tiende van de stroom in België.

Het Duitse Fraunhofer Institut berekende in het kader van de GEMIX-studie dat er in België een rendabel energiebesparingspotentieel bestaat. Dat kan op korte termijn worden aangeboord en blijkt voldoende groot te zijn om de sluiting van alle kerncentrales op te vangen. Het ontbreekt ons land vooral, al geruime tijd en nog steeds, aan een doortastend en gecoördineerd energiebesparingsbeleid. Ons land was in 2009 een netto exporteur van elektriciteit, maar sinds het systematisch in twijfel trekken van de kernuitstapwet door de eerste regering Leterme in 2007, is er maar weinig geïnvesteerd in nieuwe productiecapaciteit. De studie van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas (CREG) betreffende de behoefte aan aardgasvoorziening, de bevoorradingszekerheid en de infrastructuurontwikkeling in 2009-2020, zegt letterlijk " Indien alle nu gekende redelijke investeringsinitiatieven in stoom- en gascentrales zouden gerealiseerd worden, zou het park van gasgestookte elektriciteitscentrales toenemen met 8225 MWe in de periode 2008-2020." Dit is niet alleen ruim voldoende om de sluiting op te vangen van de eerste drie kernreactoren in 2015, maar ook de sluiting van de vier overige reactoren tegen 2025 én daarbovenop ook de sluiting van de oude vervuilende steenkoolcentrales. Door de vervanging van de kerncentrales én de oude en sterk vervuilende steenkoolcentrales door efficiënte gascentrales zal de globale CO2-uitstoot van de elektriciteitsector zelfs afnemen.

Het is hierbij belangrijk te stellen dat het langer openhouden van de kerncentrales de absoluut noodzakelijke transitie naar een hernieuwbaar energiesysteem op de helling zet. Flexibele aardgascentrales met hoog rendement daarentegen, vormen de ideale ondersteuning in de transitie naar een 100 % hernieuwbaar energiesysteem. Aangezien België in het centrum van de Europese gastoevoer ligt en beschikt over een uitgebreide aardgasinfrastructuur, verkeren we in een strategisch interessante positie voor de aanvoer van aardgas.

Een hoog percentage kernenergie waarborgt bovendien geen lage CO2-uitstoot. België, dat meer dan de helft van zijn elektriciteit met kernenergie opwekt, stoot per inwoner ongeveer 10 ton CO2 uit, dezelfde uitstoot als Nederland dat slechts 9 % van zijn elektriciteit haalt uit kernenergie.

Sinds de indienstneming van de kerncentrales in 1975, behoort de energiefactuur van de Belgische gezinnen steevast tot de hoogste in alle landen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). De consumenten betaalden de vervroegde afschrijving van de peperdure kerncentrales, dit ten voordele van Electrabel. Die afgeschreven kerncentrales produceren nu dus relatief goedkope stroom, maar het voordeel daarvan komt enkel ten goede aan GDF-Suez / Electrabel. Men mag daarom verwachten dat Electrabel de tarieven zou laten dalen uit erkentelijkheid aan de consument. Dit gebeurt echter niet. Integendeel, door haar quasi monopoliepositie veroorlooft deze ondertussen Franse multinational het zich om hoge tarieven te blijven aanrekenen. Een verlenging van de levensduur van de kerncentrales bestendigt deze toestand.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Is de minister het met me eens dat een pleidooi voor het verder openhouden van de kerncentrales geen goede zaak is, noch voor ons energiebeleid, noch voor ons klimaatbeleid?

2) Wat zal hij ondernemen om de ronduit populistische roep naar het langer openhouden van de kerncentrales te ontkrachten? Er zijn daarvoor immers meer dan voldoende steekhoudende argumenten, maar die worden amper aan de bevolking gemeld.

3) Beaamt hij de analyse dat er niet vooral moet worden geïnvesteerd in energiebesparing en zo ja, wat ondernam hij daarvoor? Lijkt een investering in een gascentrale geen belangrijke stap naar een beter en milieubewust energiebeleid?

Antwoord ontvangen op 10 mei 2011 :

Ik heb de eer het geachte lid te antwoorden:

1. Zoals hij weet, werd er ingevolge de catastrofe in Japan, in overeenstemming met andere Europese landen, besloten om de kerncentrales te onderwerpen aan stresstests (weerstandstests). In afwachting van de resultaten van deze tests heeft de Belgische regering besloten om elke beslissing betreffende kernenergie op te schorsen, inzonderheid de beslissing om de levensduur van de drie oudste actieve reactoren te verlengen. Ik denk dat men zich absoluut moet houden aan deze gedragslijn en onze beslissingen betreffende de toekomst of de kernuitstap enkel baseren op overtuigende en onbetwistbare elementen. Wij moeten vermijden om beslissingen op lange termijn te nemen onder invloed van een emotie. Het IEA heeft in zijn uitvoerig onderzoeksrapport van het Belgische energiebeleid aanbevolen om deze beslissing van kernuitstap te herzien. Het is slechts een aanbeveling, de beslissing komt toe aan de volgende regering.

2. De drie gewestelijke ministers van Energie en ikzelf hebben tijdens onze ontmoeting van maandag 28 maart besloten om samen de lijst op te stellen met alle nieuwe investeringen, alle projecten, inzake nieuwe capaciteiten van elektriciteitsproductie, gecentraliseerde en niet gecentraliseerde, van de kleinste tot de grootste, rekening houdend met de voorziene declasseringen, stilleggingen en ontmantelingen, uitgevoerd met de steun van de federale en gewestelijke regulatoren, teneinde te beschikken over best mogelijke schattingen om de toestand inzake bevoorrading in elektriciteit van het land. De resultaten ervan zullen moeten bestudeerden worden.

3. Ik ben het volledig eens met u betreffende het feit dat men in elk geval en in prioriteit moet investeren in energie-efficiëntie en in energiebesparingen. Dit is wat het gezond verstand voorschrijft. Dit valt hoofdzakelijk onder de bevoegdheid van de Gewesten, met uitzondering van enkele punten zoals de normen, de standaarden, de etikettering van de producten, enz. Nieuwe gascentrales zullen weldra worden opgericht in België, vergunningen werden verleend. Aardgas zal met stelligheid een zeer belangrijke rol spelen in de toekomstige energiemix van ons land, maar het belangrijkste is het veiligstellen van een gediversifieerde energiemix om de risico’s die inherent zijn aan elke energiedrager te verminderen.