Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-1733

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 15 maart 2011

aan de minister van Binnenlandse Zaken

Toezichthoudende of controlerende ambtenaren - Gebruik van een camerabril - Wettelijke omkadering

opnameapparaat
illegale stortplaats
politie
misdaadbestrijding

Chronologie

15/3/2011Verzending vraag
15/7/2011Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-1732

Vraag nr. 5-1733 d.d. 15 maart 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Onlangs introduceerde het gemeentebestuur van Merchtem een camerabril om sluikstorters op heterdaad te kunnen betrappen. Meteen werd het gebruik ervan gestopt omdat er geen sluitend wettelijk kader bestaat.

Over het gebruik van een camerabril kunnen heel wat voor- en nadelen worden verzameld, zeker indien hij door de politie of andere toezichthouders en controleurs van de overheid wordt aangewend.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Beaamt u dat het aanwenden van een camerabril door controlerende ambtenaren, waardoor overtredingen de visu kunnen worden vastgesteld en geregistreerd niet toegelaten is? Op welke wetten baseert u die vaststelling?

2) Worden camerabrillen op dit ogenblik gebruikt? Zo ja, waar en met welke gevolgen?

3) Bent u voorstander en pleitbezorger van het gebruik van dergelijke camerabrillen om overtredingen vast te stellen en vast te leggen? Zo ja, op basis van welke argumenten en binnen welke restricties? Zo niet, waarom niet?

4) Plant u hieromtrent wetgevend werk of andere maatregelen die de aanwending van een camerabril in deze context mogelijk kunnen of zullen maken?

Antwoord ontvangen op 15 juli 2011 :

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vragen.

1. Het gebruik van camerabrillen veronderstelt een verwerking van persoonsgegevens voor zover het doel erin bestaat om de persoon die een inbreuk heeft gepleegd, te filmen. Het is dus onderworpen aan de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens. Deze wet verplicht met name de persoon die de gegevens verwerkt, om de informatieplicht te respecteren ten aanzien van de betrokken persoon, in dit geval de gefilmde persoon. Dit punt vormt dus al een probleem als het doel erin bestaat om de overtreders te filmen zonder dat zij zich hiervan bewust zijn.

Bovendien vallen de camerabrillen onder de definitie van mobiele bewakingscamera, van de wet van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera’s (« vast of mobiel observatiesysteem dat tot doel heeft misdrijven tegen personen of goederen of overlast in de zin van artikel 135 van de nieuwe gemeentewet te voorkomen, vast te stellen of op te sporen, of de orde te handhaven en dat hiervoor beelden verzamelt, verwerkt of bewaart ; de bewakingscamera die verplaatst wordt tijdens de observatie teneinde vanaf verschillende plaatsen en posities te filmen, wordt als mobiel beschouwd »). Deze wet laat het gebruik van mobiele bewakingscamera’s slechts toe aan de politiediensten en uitsluitend onder bepaalde voorwaarden.

Het Vlaams decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, dat de toezichthoudende ambtenaren zou toelaten om audiovisuele middelen te gebruiken om over te gaan tot het vaststellen van milieuovertredingen, preciseert dat het gebruik ervan moet gebeuren met inachtneming van de wetgeving op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. De voornoemde wet van 8 december 1992 moet dus in elk geval worden nageleefd en verhindert dus dat er voor het vaststellen van een inbreuk personen gefilmd worden zonder hun medeweten. De camerawet van 21 maart 2007 zou ook onder de in het decreet voorziene uitdrukking « reglementering inzake persoonlijke levenssfeer » kunnen vallen. Indien dit het geval is, mogen de camerabrillen niet gebruikt worden door de toezichthoudende ambtenaren aangezien zij geen leden zijn van de politiediensten en deze activiteit niet tot de gevallen, bedoeld in de wet voor het gebruik van mobiele bewakingscamera’s, kan worden gerekend.

2. De politiezone AMOW (Asse, Merchtem, Opwijk, Wemmel) gebruikt dit type van apparaat, maar dan uitsluitend als fototoestel. Het betreft hier dus een gebruik door de politiediensten van bril-fototoestel voor het vaststellen van inbreuken. Dit gebruik moet altijd gebeuren met inachtneming van de wet op het politieambt en de wet op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (die vrijstellingen voorziet op bepaalde verplichtingen voor de politiediensten).

3.-4. Het gebruik van camera’s in het algemeen moet altijd gebeuren met inachtneming van het proportionaliteitsbeginsel. Dit betekent in dit geval dat men een evenwicht moet respecteren tussen het privéleven van de personen waarvan de persoonsgegevens gaan worden verwerkt en de behoeften om camera’s te gebruiken teneinde te reageren op een veiligheidsprobleem. Als het doel waarvoor de camera’s worden gebruikt met andere middelen kan worden bereikt, stelt zich de vraag over de noodzaak ervan.

De wet voor het gebruik van mobiele bewakingscamera’s is een parlementair initiatief. In 2009 heeft het Parlement een evaluatie uitgevoerd van deze wetgeving. In het kader hiervan heeft het Parlement in 2009 beslist om de mogelijkheid om mobiele bewakingscamera’s te gebruiken, te beperken tot de politiediensten. Het heeft tevens nogal strikte voorwaarden gesteld aan dit gebruik. Het is dus de taak van het Parlement om het debat te heropenen om te beslissen of het al dan niet opportuun is om de mogelijkheden om mobiele bewakingscamera’s te gebruiken voor toezichts- en controledoeleinden uit te breiden tot andere diensten en andere voorwaarden. Hierbij mag men niet uit het oog verliezen dat de technologie blijft evolueren en dat de wetgeving bepaalde grenzen moet stellen om een bepaald respect voor de persoonlijke levenssfeer van de burgers te behouden.