Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-1713

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 10 maart 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie

Opleiding chirurgie - Kwaliteit - Effect van de werktijdenbeperking - Maatregelen

dokter
chirurg
arbeidsduur
opleidingsstage
medisch onderwijs

Chronologie

10/3/2011Verzending vraag
7/12/2011Dossier gesloten

Heringediend als : schriftelijke vraag 5-4524

Vraag nr. 5-1713 d.d. 10 maart 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Via eerdere vragen peilde ik naar de consequenties van een stijgend tekort aan spoedartsen. Dit tekort wordt blijkbaar nog aangescherpt door de toepassing van de richtlijn die het aantal werkuren per week van artsen in opleiding beperkt. De minister handelde met deze richtlijn helemaal correct en paste een regel van de Europese Unie ter zake toe. Ze pleegde hierover ook uitvoerig overleg en kreeg hieromtrent een unaniem akkoord.

Nu blijken ook de chirurgen zeer bezorgd over deze nieuwe regeling. De sector beoordeelt deze nieuwe regeling niet noodzakelijk als een slechte maatregel, maar acht deze wel onverenigbaar met de verwachting dat chirurgen in opleiding na zes jaar in staat moeten zijn om hoogkwalitatieve en complexe ingrepen uit te voeren. Volgens hen zal men deze beperking in werkuren moeten compenseren met een verlening van de opleiding tot acht jaar. Een andere oplossing zou erin kunnen bestaan om de chirurgen in spe een stuk intensiever te begeleiden met hulp van een persoonlijke coach. Beide opties kosten natuurlijk geld.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1. Beaamt de minister de analyse van de sector dat deze werktijdenbeperking ten koste zal gaan van de kwaliteit van de opleiding van chirurgen? Hoe evalueert zij deze kwestie en kan zij verzekeren dat dit probleem geen negatief effect heeft op de kwaliteit en de efficiëntie van onze gezondheidszorg?

2. Welke maatregelen neemt zij om de kwaliteit van de opleiding chirurgie op een voldoende adequaat peil te houden? Plant zij een evaluatie en een bijstelling van de chirurgenopleiding? Overweegt zij om eventueel de opleiding te verlengen? Heeft of zal zij extra middelen voorzien om deze problematiek het hoofd te bieden?

3. Heeft zij hieromtrent al overleg gehad met de sector en met welk resultaat?