Schriftelijke vraag nr. 5-1635

van Elke Sleurs (N-VA) d.d. 4 maart 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie

Fertiliteitbehandelingen - Tekort aan donoren - Verwantschap tussen de donor en de receptor van gameten

kunstmatige voortplanting
officiële statistiek
geografische spreiding

Chronologie

Vraag nr. 5-1635 d.d. 4 maart 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Er wordt gezegd dat er in de centra reproductieve geneeskunde type A en type B een tekort heerst aan donorsperma en -eicellen. Tegelijkertijd moet men echter vaststellen dat er tot op heden geen cijfers beschikbaar zijn over het aantal sperma- en eiceldonoren.

Om deze lacune te verhelpen, had ik graag een antwoord gekregen op de volgende vragen:

1) Hoeveel mannen en vrouwen hebben er in de afgelopen tien jaar respectievelijk sperma of eicellen gedoneerd? Hoeveel mannen en vrouwen vroegen geen geheimhouding omtrent hun identiteit? Graag had ik deze cijfers opgesplitst verkregen per jaar, per gewest (woonplaats), per nationaliteit en per geslacht. Wat was per jaar de gemiddelde leeftijd van deze respectievelijk mannelijke en vrouwelijke donoren?

2) Hoeveel vrouwen werden er in de afgelopen tien jaar zwanger via donatie van respectievelijk sperma, eicel of embryo? Graag had ik deze cijfers opgesplitst verkregen per jaar, per gewest (woonplaats), per nationaliteit en per geslacht. Welke was per jaar de gemiddelde leeftijd van deze vrouwen? In hoeveel gevallen leidde dit tot een levend geboren kind?

3) Zijn er zorgprogramma' s reproductieve geneeskunde type A en type B die intrafamiliale donatie toelaten?

3.1) Hoe vaak is de donor van eicellen een gekende voor de receptor? Hoe vaak was deze donatie afkomstig van familieleden? Welke verwantschap was er tussen de receptor en de donor (moeder, zus, nicht )? Vallen er hier sterke verschillen te bespeuren tussen de verschillende fertiliteitscentra onderling?

3.2) Hoe vaak is de donor van spermacellen een gekende voor de receptor? Hoe vaak was deze donatie afkomstig van familieleden? Welke was de band tussen de receptor en de donor (schoonmoeder, schoonzus)? Vallen er hier sterke verschillen te bespeuren tussen de verschillende fertiliteitscentra onderling?

3.3) Wordt er in geval van anonieme donatie, alsnog gecontroleerd naar een mogelijke genetische verwantschap tussen donor en receptor?

4) Hoe vaak werden fertiliteitscentra in de afgelopen tien jaar geconfronteerd met een aanvraag van een kind na donatie, naar informatie (identificerende en niet-identificerende) omtrent zijn biologische afkomst? Graag had ik deze cijfers uitgesplitst verkregen per jaar.

Antwoord ontvangen op 11 mei 2011 :

1. Ik beschik niet over gegevens om op uw vraag een antwoord te geven.

2. De tabellen in bijlage werden bezorgd door het College van artsen voor de zorgprogramma’s ‘reproductieve geneeskunde A en B’ en zijn afkomstig uit de gegevensbank van het College. De website van het College (www.belrap.be) kan hieromtrent ook worden geconsulteerd. Er zijn enkel nationale gegevens beschikbaar, de verblijfplaats van de patiëntes maakt geen deel uit van de items die door het College worden geregistreerd.

3. Intrafamiliale donatie is inderdaad toegelaten en werd in zorgprogramma’s A en B uitgevoerd.

3.1, 3.2. Ik beschik niet over gegevens om op deze vragen een antwoord te geven.

3.3. Neen, de kans dat dit het geval is, is te verwaarlozen.

4. Er bestaan geen officiële gegevens betreffende deze problematiek. Na contact met verschillende verantwoordelijke artsen van de vruchtbaarheidscentra blijkt dat de aanvragen voor toegang tot de gegevens van afkomst zeldzaam zijn (minder dan 10 totnogtoe). Ze hebben meer betrekking op de algemene context waarin de behandeling wordt toegepast en niet zozeer op de zoektocht naar identificatiegegevens. Zoals ik reeds heb vermeld, werden de aanvragers ontvangen en behandeld in de centra door psychologische en medische teams.

Aspirated fresh own cycles of 2004

Loss-to-follow-ups are assumed to have had no delivery.

Aspirated fresh own cycles of 2005

Loss-to-follow-ups are assumed to have had no delivery.

Aspirated fresh own cycles of 2006

Loss-to-follow-ups are assumed to have had no delivery.

Aspirated fresh own cycles of 2007

Loss-to-follow-ups are assumed to have had no delivery.

Aspirated fresh own cycles of 2008

Loss-to-follow-ups are assumed to have had no delivery.

Fresh donor cycles in 2004-2008

Aspirated fresh own cycles with donor sperm, fresh aspirated egg recipients or cryo recipients of 2004

Loss-to-follow-ups are assumed to have had no delivery.

Aspirated fresh own cycles with donor sperm, fresh aspirated egg recipients or cryo recipients of 2005

Loss-to-follow-ups are assumed to have had no delivery.

Aspirated fresh own cycles with donor sperm, fresh aspirated egg recipients or cryo recipients of 2006

Loss-to-follow-ups are assumed to have had no delivery.

Aspirated fresh own cycles with donor sperm, fresh aspirated egg recipients or cryo recipients of 2007

Loss-to-follow-ups are assumed to have had no delivery.

Aspirated fresh own cycles with donor sperm, fresh aspirated egg recipients or cryo recipients of 2008