Plagiaat en namaak - Bestrijding - Internationale samenwerking - Nut van de vernietiging van namaakproducten
namaak
intellectuele eigendom
computerpiraterij
politiële samenwerking (EU)
2/3/2011 | Verzending vraag |
29/4/2011 | Antwoord |
Het namaken van auteursrechtelijk beschermde ontwerpen scheert hoge toppen. Niets is nog beveiligd tegen ongeoorloofd plagiaat, van architectuur van gebouwen tot meubelontwerp, kleding, juwelen en andere voorwerpen. Onder meer de Aziatische markt specialiseerde zich in het kopiëren van originele ontwerpen. Deze namaakmarkt kost miljarden euro's aan de eigenaars.
Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:
1) Welk beleid voert deze regering in de strijd tegen plagiaat en namaak? Kan de minister zijn aanpak concreet illustreren, met toelichting van de methodes en resultaten? Hoe verloopt de samenwerking met de gerechtelijke diensten?
2) Is onze wetgeving voldoende aangepast om de strijd tegen de namaakindustrie succesvol te voeren?
3) Hoe kadert hij zijn aanpak in internationale afspraken en acties? Pleegt hij hierover overleg met de Europese Commissie en de andere landen van de Europese Unie? Wat zijn de resultaten van deze Europese acties? Krijgt deze strijd ook gestalte in andere internationale verbanden? Zo ja, welke en met welke effecten?
4) Hoe beoordeelt en verantwoordt hij de vernietiging van de namaakproducten, wetende dat vele mensen zich nauwelijks producten zoals meubelen en kledij kunnen veroorloven?
1. De strijd tegen namaak en piraterij is een prioriteit van mijn administratie. Ik ben zo vrij te verwijzen naar de drie wetten die in 2007 dit wetgevend kader versterkt hebben:
de wet van 9 mei 2007 betreffende de burgerrechtelijke aspecten van de bescherming van intellectuele eigendom;
de wet van 10 mei 2007 betreffende de aspecten van gerechtelijk recht van de bescherming van intellectuele eigendomsrechten;
de wet van 15 mei 2007 betreffende de bestraffing van namaak en piraterij van intellectuele eigendomsrechten.
De wet van 9 mei 2007 betreffende de burgerrechtelijke aspecten van de bescherming van intellectuele eigendom en de wet van 10 mei 2007 betreffende de aspecten van gerechtelijk recht van de bescherming van intellectuele eigendomsrechten, moderniseren de burgerrechtelijke en de gerechtelijke regels inzake de bestrijding van namaak en piraterij. Naast de omzetting van de richtlijn 2004/48 EG betreffende de handhaving van intellectuele eigendomsrechten, voorzien deze wetten eveneens in een centralisatie van de geschillen in verband met intellectuele eigendomsrechten teneinde een grotere expertise van de rechters mogelijk te maken, en in de afschaffing van het verbod om de vordering tot staking in handelszaken te cumuleren met de vordering inzake inbreuken op intellectuele eigendomsrechten.
De wet van 15 mei 2007 betreffende de bestraffing van namaak en piraterij van intellectuele eigendomsrechten, voorziet in strafbaarstellingen voor inbreuken op alle intellectuele eigendomsrechten, in zover deze inbreuken zijn gepleegd in het zakenleven met een kwaadwillig of bedrieglijk opzet. Deze wet voorziet voorts in de mogelijkheid van een minnelijke schikking die bij betaling de strafvordering doet vervallen, en maakt de agenten van de Algemene Directie “Controle en Bemiddeling” van de Federale Overheidsdienst (FOD) Economie bevoegd voor de opsporing en vaststelling van inbreuken. Hiervoor is er een gespecialiseerde opsporingsdienst gecreëerd die de inbreuken in de interne markt kan onderzoeken.
Wat betreft de resultaten van de versterking van dit wetgevend kader, verwijs ik naar de volgende elementen:
Voor wat betreft de wet van 9 mei 2007 betreffende de burgerrechtelijke aspecten van de bescherming van intellectuele eigendom, en de wet van 10 mei 2007 betreffende de aspecten van gerechtelijk recht van de bescherming van intellectuele eigendomsrechten, die onder meer het voorwerp uitmaken van de omzetting van de richtlijn 2004/48, dient erop te worden te worden gewezen dat de richtlijn voorziet in een evaluatie van de toepassing van deze richtlijn, en van het effect ervan. Deze evaluatie is nu aan de gang, onder meer via een openbare consultatie aan de hand van een rapport van de Europese Commissie.
Onder voorbehoud van de resultaten van deze analyse, zijn de reacties van de belanghebbenden positief ten opzicht van deze twee wetten. Deze wetten dragen bij tot een efficiënte strijd tegen de namaak.
Wat de wet van 15 mei 2007 betreffende de bestraffing van namaak en piraterij van intellectuele eigendomsrechten betreft :
Het jaarverslag van de Algemene Directie “Controle en Bemiddeling” toont aan dat er in 2008 140 133 artikelen met een geschatte marktwaarde van 2 669 617 euro van de markt werden gehaald. In 2009 werden er 230 887 artikelen met een geschatte marktwaarde van 4 429 114 euro van de markt gehaald. De coördinatie op het terrein in samenwerking met de lokale en de federale politie verloopt vlot.
De positieve resultaten zijn ook merkbaar aan de hand van de vonnissen en arresten die op basis van de wet van 15 mei 2007 worden uitgesproken. Verschillende rechters hebben reeds zware sancties uitgesproken, waarbij in sommige gevallen zelfs gevangenisstraffen werden uitgesproken.
De wet van 15 mei 2007 voorziet in de mogelijkheid voor de opsporingsdiensten om in bepaalde gevallen een minnelijke schikking aan te bieden, die de strafvordering doet vervallen. Deze procedure is bedoeld voor kleine gevallen, en kan de parketten ontlasten, die zich zo op de grote dossiers kunnen toeleggen. De uitvoeringsbesluiten die deze procedure verder moeten uitwerken, worden momenteel gefinaliseerd.
2. Zoals aangetoond in punt 1. dragen de genoemde maatregelen op een efficiënte wijze bij tot de strijd tegen namaak en piraterij.
3. Zoals in punt 1. aangehaald, kaderen de wetten van 9 en 10 mei 2007 betreffende respectievelijk de burgerrechtelijke en de gerechtelijke aspecten van de bescherming van intellectuele eigendomsrechten, in een ruimer Europees debat. De Belgische delegatie bij de Raad van de Europese Unie neemt dan ook op een actieve wijze deel aan de besprekingen van de evaluatie van de richtlijn 2004/48.
Wat betreft de strafrechtelijke aanpak van namaak en piraterij, organiseerde het Belgisch Voorzitterschap, in samenwerking met de Europese Commissie, een conferentie waarbij de lidstaten werden gepolst naar de mogelijkheden voor meer en betere samenwerking en harmonisatie voor wat betreft de strafrechtelijke namaakbestrijding, evenals naar de mogelijkheid tot harmonisatie van de strafrechtelijke maatregelen.
Wat betreft de samenwerking tussen lidstaten kan ik onder meer verwijzen naar het Europees Waarnemingscentrum betreffende namaak en piraterij. Dit is een platform waarbij zowel vertegenwoordigers van de publieke als van de private sector van de lidstaten bij betrokken zijn, en die onder meer analyses voert met betrekking tot de bestaande praktijken inzake informatie-uitwisseling, en met betrekking tot de nationale en Europese regelgevingen. De samenwerking op Europees gebied, heeft uiteraard ook operationele aspecten (bijvoorbeeld in het kader van het Europees Douaneactieplan).
Ook op internationaal niveau worden er afspraken gemaakt. Ik kan hier onder meer verwijzen naar het ACTA- akkoord (Anti Counterfeiting Trade Agreement) dat vorig jaar werd afgesloten. Dit is een belangrijke stap voorwaarts in de internationale aanpak van de namaakbestrijding omdat verschillende deelnemende Staten (De Europese Unie en haar Lidstaten, de Verenigde Staten, Japan, Australië, Nieuw-Zeeland, Canada, Marokko, Singapore, Zwitserland en Mexico) samen hebben afgesproken hun wetgeving inzake namaak en piraterij te versterken. ACTA behandelt zowel aspecten van burgerrechtelijke, douanerechtelijke en strafrechtelijke aard, en heeft daarnaast ook aandacht voor de aanpak van namaak op het internet.
4. De goederen die een inbreuk maken op intellectuele eigendomsrechten worden inderdaad meestal vernietigd.
De wet van 15 mei 2007 betreffende de bestraffing van namaak en piraterij van intellectuele eigendomsrechten werd gewijzigd door de wet van 28 april 2010 houdende diverse bepalingen, om de deur open te zetten voor “vervreemding” van deze goederen als een alternatief voor de vernietiging. De mogelijkheid van vervreemding van goederen moet nog verder via een koninklijk besluit worden uitgewerkt.
De mogelijkheid voor vervreemding van de inbreukmakende goederen moet immers met de grootste omzichtigheid worden aangepakt: we dienen ons ervan te vergewissen dat deze goederen niet terug in het reguliere handelsverkeer komen. Bovendien is het belangrijk te benadrukken dat namaakgoederen niet dezelfde kwaliteitscontrole hebben doorstaan als de originele goederen en daarom mogelijk een gevaar voor de volksgezondheid inhouden (bijvoorbeeld chemische producten in kledij met een gevaar voor allergische reacties, speelgoed met chemische producten, speelgoed met loszittende onderdelen,…).
De modaliteiten voor dergelijke vervreemdingsprocedure worden momenteel onderzocht in overleg met de verschillende betrokken administraties.