Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-1558

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 25 februari 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen

Belgische banken - Tegoeden van de Koning en de eerste minister van Bahrein - Inbeslagname - Steun aan democratische krachten

bankdeposito
Bahrein
beslag op bezittingen

Chronologie

25/2/2011Verzending vraag
5/5/2011Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-1557
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-1559

Vraag nr. 5-1558 d.d. 25 februari 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De indrukwekkende ontwikkeling van de revoluties in verschillende Arabische landen en het verdrijven van twee dictators brachten aan het licht hoe deze autocratische regimes ook zichzelf verrijkten. De autoritaire leiders en hun directe omgevingen bestolen hun landen op systematische wijze en beroofden hun bevolkingen van kansen op welvaart en welzijn. Deze rijkdommen verdwijnen niet bij het soms bruuske eindpunt van hun dictatoriale periode. Hun soms decennialang opgespaarde buit zit vernuftig opgeborgen in tal van Westerse financiële instellingen, onroerende eigendommen, aandelen, ... Westerse systemen profiteerden mee van de opbrengsten van hun leegroofstrategie. Een ronduit misdadige collaboratie.

Ons land moet solidair zijn met volkenen die zich bevrijden van dictaturen. Deze sympathie en steun mogen zich niet beperken tot lippendienst. Op dit moment passen vooral duidelijke signalen van daadwerkelijk bijstand, geen mooi verpakte hypocrisie. Te lang betoonde het Westen zich vooral de stille bondgenoot van deze regimes, om de geopolitieke impact, de grondstoffen en andere economisch maar zeker niet sociaal geïnspireerde voordelen. Het is nu de hoogste tijd, meer dan ooit, om deze wat lafhartige strategieën in te ruilen voor een tastbare bijstand.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Beschikt onze regering over informatie van tegoeden, bankrekeningen, eigendommen, enz., van de Bahreinse Koning, zijn eerste minister en hun familie die zich in ons land bevinden? Werd hieromtrent al onderzoek uitgevoerd? Zo ja, hoe, wanneer en met welke gevolgen? Zo niet, wanneer zal de regering hiertoe opdrachten geven? Beschikt de regering over instrumenten om de tegoeden op de banken en eigendommen in beslag te nemen? Zo ja, welke? Zo niet, hoe plant de regering toch een slagkrachtig optreden?

2) Starten de diensten van Justitie een onderzoek naar de gruwelpraktijken die hebben plaatsgevonden onder deze autocratie tijdens de voorbije jaren?

3) Op welke wijze ondersteunt onze regering daadwerkelijk de strijd tegen het autocratische regime in Bahrein? Hoe profileert België zich als krachtige bondgenoot van de democratische krachten in dit land?

Antwoord ontvangen op 5 mei 2011 :

1-2) Ik verwijs het geachte lid voor een antwoord op zijn vragen naar de minister van Justitie, bevoegd voor deze materie.

3) In mijn persbericht van 16 maart heb ik de ordediensten in Bahrein opgeroepen om disproportioneel geweld tegen betogers te vermijden en heb ik mijn bezorgdheid geuit over het geweld dat de sektaire spanningen nog kan doen stijgen. Ik heb mij aangesloten bij de verklaring van de Hoge Vertegenwoordiger van de Europese Unie(EU), mevrouw Catherine Ashton, die een politieke dialoog steunt, zo inclusief mogelijk, tussen de regering en de oppositie in Bahrein en die alle partijen oproept om bij te dragen tot de hervatting van dit dialoog opdat die zou leiden tot een antwoord op de verzuchtingen van de bevolking. Enkel een dialoog kan een antwoord bieden aan de verzuchtingen van de bevolking voor respect voor de fundamentele rechten. In het licht van het voortdurende geweld is dezelfde boodschap van ongerustheid en oproep tot een zo inclusief mogelijk politieke dialoog herhaald in de verklaringen van mijn EU-collega’s en mezelf die aangenomen werden op 21 maart en 12 april jongstleden. Ten slotte is onze ambassadeur in Koeweit, onder wiens jurisdictie Bahrein valt, verschillende keren ter plaatse geweest en hij volgt de ontwikkelingen in het land van nabij.