Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-1508

van François Bellot (MR) d.d. 25 februari 2011

aan de minister van Justitie

Het incident dat op 16 januari 2011 plaatsvond in de gevangenis van Sint-Gillis tussen een onderzoeksrechter en het gevangenispersoneel

strafgevangenis
rechter

Chronologie

25/2/2011Verzending vraag
30/3/2011Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-495

Vraag nr. 5-1508 d.d. 25 februari 2011 : (Vraag gesteld in het Frans)

Op 16 februari 2011 heeft het personeel van de gevangenis van Sint-Gillis een onderzoeksrechter, die de jongste maanden in de aandacht stond, de toegang geweigerd tot de binnenplaats van de instelling. Die magistraat was naar de gevangenis van Sint-Gillis gegaan voor bijkomende onderzoeksdaden in het kader van een dossier van drugshandel.

Als reactie heeft de onderzoeksrechter de directeur van de gevangenis, een assistent en een cipier laten opsluiten. Eigenaardig genoeg heeft de politie van Zaventem de aanhouding verricht, hoewel de gevangenis op het grondgebied van de politiezone Brussel-Zuid ligt.

Op 30 januari 2011 deed zich in dezelfde gevangenis een ander incident voor. Een man die op de luchthaven van Zaventem was aangehouden met twee kilo cocaïne, waarvan een deel in zijn maag, was naar de medische vleugel van de gevangenis van Sint-Gillis gebracht. De onderzoeksrechter heeft hem niet ter plaatse ondervraagd omdat hij daar niet over het nodige materiaal, namelijk een computer en een printer, beschikte. De verdachte werd bijgevolg vrijgelaten, nog altijd met de drugs in zijn maag. Hij werd in een Brussels ziekenhuis opgenomen, dat hij 's anderdaags als een vrij man heeft verlaten.

Die herhaalde incidenten tonen aan hoezeer de samenwerking tussen de magistratuur en de penitentiaire diensten mank loopt.

In de eerste plaats, zoals de Association syndicale des magistrats opmerkt, moet de administratie met de vinger worden gewezen omdat de voorwaarden waaronder de onderzoeksrechters toegang hebben tot de gevangenissen, onduidelijk zijn. Ook worden ze op verschillende wijze toegepast.

Vervolgens doet het gevoel van volstrekte handelingsvrijheid van de onderzoeksrechter vragen rijzen over de veiligheid van het gevangenispersoneel.

De minister heeft vorige week in de plenaire vergadering van de Kamer een oproep gedaan om de hervorming van het tuchtrecht voor magistraten, die tijdens de vorige legislatuur was aangevat, voort te zetten. Het is belangrijk dat die hervorming terug op de sporen wordt gezet.

Ik meen echter dat het probleem niet volledig kan worden toegeschreven aan de 'ongepaste' houding van bepaalde magistraten bij de uitoefening van hun functie. Dat is te kort door de bocht. De verantwoordelijkheid van de minister mag niet worden genegeerd.

Mijnheer de minister, u stelt dat de griffier van de onderzoeksrechter over verschillende voorgedrukte formulieren beschikt en dat hij het verhoor door de onderzoeksrechter zou kunnen neerschrijven. Dat zou de afwezigheid van informaticamateriaal rechtvaardigen. Ik hoor ook dat een onderzoeksrechter de verplaatsingsonkosten moet voorschieten en dat hij jaren op de terugbetaling moet wachten.

Dat zijn archaïsche toestanden die een moderne samenleving onwaardig zijn. Ook getuigen ze van weinig respect voor onze magistraten.

Ik hoop dat elke magistraat in de loop van februari 2011 over een laptop zal kunnen beschikken, zoals u in januari hebt aangekondigd. Dan zouden incidenten zoals in de gevangenis van Sint-Gillis tot het verleden behoren.

Kunt u bevestigen dat dit deze maand zal gebeuren?

Daarentegen is niets aangekondigd om de snelle terugbetaling te waarborgen van de onkosten die de onderzoeksrechters maken tijdens de uitoefening van hun functie.

Werkt u aan een snelle oplossing voor dit probleem?

Wat gaat u doen om voor eens en voor altijd een regeling uit te werken voor de voorwaarden waaronder de onderzoeksrechter en de griffier toegang hebben tot de penitentiaire instellingen om hun wettelijke opdrachten te vervullen? De magistraten lijken bereid om regels te aanvaarden die ertoe strekken de toegang van voertuigen tot de gevangenis te verbieden, maar ze willen ook dat de vervelende controlemaatregelen waaraan ze bij hun bezoek worden onderworpen, worden verminderd.

Wat zijn uw intenties op dat vlak? De verschillende betrokkenen moeten beter samenwerken. De gevolgen van het Salduz-arrest voor de werkzaamheden van politie, parket, onderzoeksrechters en advocaten geven aan hoeveel verantwoordelijkheid we dragen om de samenhang en de efficiëntie te verzekeren die broodnodig zijn voor de werking van justitie.

Antwoord ontvangen op 30 maart 2011 :

In tegenstelling tot wat de ASM beweert, zijn de regels inzake de toegang tot de gevangenis zeer duidelijk. Ik heb die regels twee weken geleden op deze plaats nog nader toegelicht, maar ik zal ze herhalen: de toegang tot de gevangenis is geregeld in artikel 5bis van het algemeen reglement, ingevoerd bij het koninklijk besluit van 3 februari 1994, naar luid waarvan "Ieder die de omheining van een strafinrichting binnenkomt, door een metaaldetectieportiek [moet] gaan en de andere voor de veiligheid vereiste controlemiddelen [moet] ondergaan, met uitzondering van die welke het schaamtegevoel kwetsen". U kunt vaststellen dat het om een algemene bepaling gaat, die niet in uitzonderingen voorziet.

Deze regel is geoperationaliseerd in de circulaire nr. 1728 van 19 april 2001 waarin wordt onderstreept dat de controles bij de toegang tot de gevangenis voor iedereen verplicht zijn. Daarin is bepaald dat de directeur een afwijking kan toestaan, maar zulks uitsluitend in uitzonderlijke gevallen. De instructies zijn dus zonneklaar: iedereen, daaronder begrepen magistraten maar bijvoorbeeld ook directeurs en zelfs parlementsleden, moeten de veiligheidscontroles ondergaan.

De controles van de magistraten strekken absoluut niet ertoe hen te vernederen, hen te beschamen of hen te verhinderen hun werk te doen. Het betreft overigens controles die vergelijkbaar zijn met bijvoorbeeld de controles in de luchthavens. Deze elementaire veiligheidsmaatregelen zijn op iedereen van toepassing en gelden al tien jaar. De magistraten moeten ter zake, net zoals de directeurs, een voorbeeldfunctie vervullen. Aangezien niemand van de controles wordt uitgesloten, kunnen wij eisen dat iedereen door de metaaldetectieportiek gaat. Zodra structurele uitzonderingen worden gemaakt, bestaat de kans dat de uitzonderingen de regel worden waardoor de veiligheid van onze inrichtingen ernstig in gevaar komt. Er is dus geen enkele reden om de regelgeving aan te passen voor de magistraten, wel integendeel. Ik doe een beroep op hun verantwoordelijkheidszin om in het algemeen belang de controles bij de toegang tot de gevangenis bereidwillig te ondergaan.

Voor de rest is de procedure (door PG) hangende, ik wens dus geen verdere commentaar te geven. U zult zeker geïnformeerd worden op het ogenblik dat het dossier door de procureur-generaal wordt afgesloten.

De verschillende plotselinge incidenten tussen onderzoeksrechters (bijvoorbeeld om de toegangscontrole te omzeilen) zijn erg verontrustend en leiden tot veiligheidsproblemen en verdere verwijding van de reeds bestaande vertrouwensbreuk tussen twee onderdelen van dezelfde federale overheidsdienst, de FOD Justitie.

De directie van de gevangenis is vragende partij voor een overleg met alle betrokken partijen om een halt toe te roepen aan dit soort incidenten en om samen een definitieve, structurele oplossing voor dit probleem te vinden.

Ik heb de Hoge Raad voor de Justitie gevraagd om na te gaan of er structurele problemen zijn bij de onderzoeksrechters van Brussel in een eerste instantie, bij de uitoefening van hun mandaat. (Het is uiteraard niet de bedoeling om een standpunt in te nemen inzake de inhoud van de dossiers of om onderzoek te doen op tuchtrechtelijk vlak, maar wel om de werking te analyseren.)

De Verenigde Advies- en Onderzoekscommissie kan een bijzonder onderzoek instellen, maar heeft geen enkele strafrechtelijke en tuchtrechtelijke bevoegdheid. artikel 259bis-16, Gerechtelijk Wetboek)

Is er een structureel tekort of is er een structureel probleem in de gevangenissen? Men moet dat eens bekijken. Naar mijn mening is het nuttig om na te gaan of de omkadering van de onderzoeksrechters goed is.

Ik heb ook een debat gehad in het licht van het Salduzarrest, aangezien men ook daardoor nieuwe verwachtingen zal formuleren ten aanzien van de onderzoeksrechters.

We moeten kijken of de onderzoeksrechters al dan niet een auto of een computer hebben, we moeten kijken of ze in de gevangenis kunnen enzovoort. Deze vragen worden thans concreet doorgespeeld aan de Hoge Raad voor de Justitie, om na te gaan of de organisatie op dat vlak voldoet aan de nodige vereisten en verwachtingen.

Na het onderzoek van de Hoge Raad zal ik dus een verslag krijgen en beslissingen nemen.