Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-1443

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 23 februari 2011

aan de minister van Binnenlandse Zaken

Federale overheidsdiensten (FOD's) - Programmatorische overheidsdiensten (POD's) - Beleidscellen en secretariaten - Participatie van mensen met een beperking

ministerie
werknemer met een beperking
integratie van gehandicapten
gehandicapte

Chronologie

23/2/2011Verzending vraag
20/6/2011Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-1429
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-1430
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-1431
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-1432
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-1433
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-1434
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-1435
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-1436
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-1437
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-1438
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-1439
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-1440
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-1441
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-1442
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-1444
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-1445
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-1446
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-1447
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-1448
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-1449

Vraag nr. 5-1443 d.d. 23 februari 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Elk beleid dat op gelijke kansen is gericht, beoogt een optimale participatie van mensen met beperkingen aan het maatschappelijke leven in het algemeen en aan de arbeidsmarkt in het bijzonder. Om die essentiële doelstelling te halen mag worden verwacht dat alle overheden een inspirerend voorbeeld geven en een voortrekkersrol spelen. Dat kan onder meer door een proactief en expliciet personeelsbeleid dat prioriteiten vastlegt en concrete instrumenten ontwikkelt.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen.

1) Hoeveel mensen met een beperking, zowel absoluut als relatief, zijn binnen hun competenties tewerkgesteld bij de beleidscellen, het ministeriële secretariaat en de administratieve eenheden? Wat is de verdeling op basis van het soort beperking (fysiek, sensorisch, mentaal, …)? In welke functies en op welke niveaus zijn die mensen tewerkgesteld? Hoe evolueerde die kwalitatieve en kwantitatieve aanwezigheid in de periode 2006 -2010? Hoe evalueert de eerste minister die ontwikkeling?

2) Heeft de eerste minister specifieke initiatieven genomen om meer mensen met beperkingen aan te werven in de beleidscel, het secretariaat en de administratieve eenheden? Zo ja, welke initiatieven en wat was het effect? Zo niet, waarom heeft hij geen initiatief genomen?

3) Plant hij nog specifieke initiatieven? Zo ja, welke, wanneer en met welke doelstellingen en verhoopte effecten?

Antwoord ontvangen op 20 juni 2011 :

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vraag.

1. Kwantitatieve aanwezigheid van mensen met een beperking

1.1. en 1.2. Bij de beleidscellen en het ministeriële secretariaat

Binnen de beleidscellen en het ministeriële secretariaat werkt momenteel niemand met een handicap.

1.3. Bij de administratieve eenheden

De volgende gegevens hebben betrekking op alle personeelsleden van de Federale Overheidsdienst (FOD) Binnenlandse Zaken, zowel de personeelsleden die onder de bevoegdheid vallen van de minister van Binnenlandse Zaken als de personeelsleden die onder de bevoegdheid vallen van mijn collega, de Staatssecretaris voor Migratie- en Asielbeleid.

Sinds 2007 beschikt de FOD Binnenlandse Zaken over cijfergegevens om het aantal personen met een handicap te meten.

Het laatste verslag, opgesteld op 31 december 2010, op verzoek van de Begeleidingscommissie voor de Aanwerving van Personen met een Handicap in het federaal openbaar ambt, spreekt van een aantal van 66 personen met een handicap voor de FOD Binnenlandse Zaken. Dat betekent 1,32 % van het personeel of 1.95%, indien er geen rekening gehouden wordt met de personeelscategorieën die niet meegerekend worden volgens het koninklijk besluit van 5 maart 2007 en de personen met «een autonomieverlies van 12 punten en hulp van een derde persoon» dubbel tellen.

Deze cijfers zijn vastgelegd op basis van vrijwillige verklaringen van de onlangs aangeworven personeelsleden.

2. Initiatieven genomen om meer mensen met een beperking aan te werven

2.1. en 2.2. Bij de beleidscellen en het ministeriële secretariaat

De beleidscellen en het ministeriële secretariaat staan achter de initiatieven die door de FOD Binnenlandse Zaken ondernomen worden om meer personen met een handicap aan te werven.

2.3. Bij de administratieve eenheden

Bij de FOD Binnenlandse Zaken hanteert men nog steeds een open beleid ten opzichte van de personen met een handicap. Dit wil zeggen :

- voor de selectie en de werving werkt de FOD Binnenlandse Zaken samen met Selor en het specifieke reservesysteem voor personen met een handicap ;

- indien een persoon met een handicap aan een wervingsgesprek deelneemt, kan hij/zij hulp vragen van een derde persoon, die ten laste valt van de FOD (bijvoorbeeld: tolk in gebarentaal) ;

- de FOD Binnenlandse Zaken voldoet geval per geval aan de specifieke verzoeken van het personeel met een handicap (aanvraag voor een chauffeur om naar een opleiding te gaan, verzending van een document in een speciaal formaat, enz.).

3. Initiatieven die genomen moeten worden om mensen met een beperking aan te werven

3.1. en 3.2. Bij de beleidscellen en het ministeriële secretariaat

De beleidscellen en het ministeriële secretariaat zullen de toekomstige initiatieven die door de FOD Binnenlandse Zaken ondernomen worden om meer personen met een handicap aan te werven, steunen.

3.3. Bij de administratieve eenheden

Bij de FOD Binnenlandse Zaken wordt een brochure opgemaakt die naar de organisaties actief in de gehandicaptensector gestuurd zal worden om te benadrukken dat de FOD Binnenlandse Zaken een potentiële werkgever voor die personen is.

De diensten denken momenteel na over andere initiatieven die het niet alleen mogelijk maken om personen met een handicap aan te werven, maar ook om ze in dienst te houden. Het is nog te vroeg om die initiatieven mee te delen.