Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-1422

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 22 februari 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen

Nationale Loterij - Spreiding van de sponsoringcontracten - Communicatie

Nationale Loterij
beschermheerschap
mecenaat
economische steun

Chronologie

22/2/2011Verzending vraag
7/12/2011Dossier gesloten

Vraag nr. 5-1422 d.d. 22 februari 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Bij een vorige vraag om uitleg nr. 5-311 over de werking van de Nationale Loterij, de subsidies en de sponsoringbedragen, weigerde de geachte minister van Financiën mij een antwoord op de vraag naar het sponsoringluik. De Nationale Loterij ondersteunde 830 evenementen en ging daarvoor vermoedelijk evenveel sponsorcontracten aan. Het zijn de diensten van de Nationale Loterij die deze sponsorovereenkomsten onderhandelen en aan de Raad van bestuur voor goedkeuring en uitvoering voorleggen.

Als naamloze vennootschap van publiek recht is de Nationale Loterij een overheidsbedrijf, voor 100 % in handen van de federale overheid. Het Parlement heeft recht en plicht om op de werkzaamheden van de Nationale Loterij toezicht uit te oefenen. De geachte minister legitimeerde zijn weigering tot antwoord over de sponsorcontracten met het argument dat de Nationale Loterij zich in een concurrentiële positie bevindt en dat deze informatie de belangen van de Nationale Loterij zou kunnen schaden. Dit argument houdt geen steek, mag als irrelevant en zelfs potsierlijk worden geïnterpreteerd. De Nationale Loterij beschikt over een quasi monopolie voor het organiseren van legaal gokken. In zijn eerste antwoord stelde de geachte minister zelf dat de concurrentie van de Nationale Loterij zich vooral in de illegaliteit ontplooit. Het argument van een illegale concurrentie klinkt erg bizar en kan in deze context niet standhouden: het geheim houden van sponsordossiers ter bescherming tegen illegale circuits? Kortom, de geachte minister beschikt over geen legale reden om informatie over de werking van een overheidsbedrijf buiten het publieke forum te houden. De geachte minister gaat hier ernstig in de fout en ontzegt mij mijn grondwettelijke rechten en plichten als senator. Daarmee begeeft de minister zich op glad ijs.

Daarom geeft ik de geachte minister via deze vraag om uitleg nogmaals de mogelijkheid om een correct, volledig en helder antwoord te verstrekken op alle vragen die ik stelde over het luik sponsoring van de Nationale Loterij.

1) Hoeveel sponsoringcontracten sloot door de Nationale Loterij af in de periode 2006-2010, dit per jaar, met bepalen van het bedrag voor elke contractant? Welke tegenprestaties werden er per contract gevraagd? Op basis en door toepassing van welke geobjectiveerde criteria selecteerde de Nationale Loterij de aanvragen om er sponsorcontracten mee te sluiten? Hanteert de Nationale Loterij bepaalde verdeelsleutels? Heeft de geachte minister impact op de beslissing om sponsorgelden toe te kennen en sponsorcontracten af te sluiten? Wie controleert de uitvoering en de rechtvaardiging van deze sponsorcontracten, wie evalueert het verloop en de return? Over welke instrumenten beschikt hij om vriendjespolitiek te voorkomen? Wie beslist uiteindelijk welke ploegen of teams er financiële steun ontvangen vanuit de middelen van de Nationale Loterij? Begeeft de Nationale Loterij zich niet volledig op het werkveld en de bevoegdheden van de verschillende overheden in dit land, zeker ook gewesten en gemeenschappen? Ontwikkelt de Nationale Loterij op deze manier geen parallelle financieringsstructuur, zonder de doorzichtigheid en de grondige democratische controle eigen aan elk overheidsbeleid? Bij welke instantie kunnen afgewezen kandidaten voor sponsoring door de Nationale Loterij terecht met hun klachten? Beschikt hij over informatie over dergelijke klachten en de wijze waarop ze worden behandeld?

2) Waarom toont hij zich zo terughoudend om glashelder en in totale openheid te communiceren over deze sponsorcontracten? Vreest hij de eventuele onthulling van systematische belangenvermenging, oneigenlijke functionerende netwerken en moeilijk te counteren vermoedens van gesjoemel? Beschikken hij en de Nationale Loterij over een werkzaam, helder en adequaat deontologisch kader waarbinnen zij hun beslissingen over toekenning van financiële middelen kaderen? Zo ja, kan hij dit kader toelichten of ter beschikking stellen? Zo niet, hoe verklaart hij de ontstentenis van dergelijk noodzakelijk kader? Oefent het Rekenhof toezicht op de werking van de Nationale Loterij en zo ja, kan hij de teneur en de opmerkingen van de verslaggeving hieromtrent toelichten?