Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-1406

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 22 februari 2011

aan de minister van Binnenlandse Zaken

Huiselijk geweld tegen moslima's - Regelgeving - Klachten - Maatregelen

huiselijk geweld
moslim
migrerende vrouw
positie van de vrouw

Chronologie

22/2/2011Verzending vraag
28/6/2011Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-1405

Vraag nr. 5-1406 d.d. 22 februari 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Zoals bij al hun seksegenoten, zijn ook veel vrouwen van Maghrebijnse afkomst slachtoffer van huishoudelijk geweld. Deze vorm van geweld, als ontoelaatbare en criminele praktijk, blijkt algemeen breed verspreid. De Vereniging voor ontwikkeling en emancipatie van moslims (VOEM) meldde recent erg verontrustende cijfers. Daarbij wijst de vereniging op het taboe rond huishoudelijk geweld, dat bij Maghrebijnse vrouwen relatief groot is. Sinds een half jaar werkt VOEM vooral in Antwerpen aan een project om vrouwen bij te staan. Ze verstrekken informatie over huishoudelijk geweld bij onder andere Marokkaanse vrouwen. VOEM treedt ook op als aanspreekpunt bij een vermoeden van huiselijk geweld.

Vrouwen in deze precaire situatie kennen onvoldoende hun rechten, beschikken over geen financiële autonomie en geraken volledig geïsoleerd. Heel vaak gaat het om Marokkaanse vrouwen die hier trouwen met een Belgisch-Marokkaanse man. Sommige van deze vrouwen leven hier al gedurende vijftien tot twintig jaar en doorstonden al die jaren huiselijk geweld. Ook in deze situatie zijn Maghrebijnse vrouwen sterk vergelijkbaar met hun lotgenoten van Belgische afkomst. Het gebrek aan bestaansmiddelen, de quasi absolute afhankelijkheid verhinderen hen hun man te verlaten. Gelukkig kunnen deze vrouwen rekenen op daadwerkelijke solidariteit bij andere moslima's. De omvang en de aard van deze problematiek eisen snelle en doortastende acties. Deze criminele en mensonwaardige praktijken moeten stoppen. De samenleving draagt hier een grote verantwoordelijkheid.

Ik heb hierover reeds de vraag om uitleg nr. 5-371 over gesteld aan de vice-eersteminister en minister van Werk en Gelijke Kansen. Ze moest me enkele antwoorden schuldig blijven aangezien deze niet tot haar bevoegdheid horen.

Vandaar kreeg ik graag een antwoord op de volgende vragen:

1) Kan u de omvang en het belang van deze problematiek inschatten? Beschikt u over cijfers en gegevens met betrekking tot huishoudelijk geweld in families van Maghrebijnse afkomst? Kan u mij informeren over het aantal neergelegde klachten over huishoudelijk geweld bij moslima's in de afgelopen jaren? Kunnen er evoluties worden vastgesteld en geduid? Kan u mij informeren over het aantal strafrechtelijke en burgerrechterlijke procedures betreffende deze problematiek? Weet u tot welk resultaat deze klachten leidden? Hoe duidt en evalueert u deze ontwikkelingen?

2) Is er een samenwerking tussen justitie en politiediensten en hoe verloopt deze? Is er een samenwerking met de gemeentebesturen en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn (OCMW)? Doet men een beroep op de expertise van organisaties zoals het VOEM? Hoe verloopt deze samenwerking?

3) Op welke wijze wordt u betrokken bij de actieplannen tegen intra-familiaal geweld? Hoe beoordeelt u uw participatie aan dit actieplan? Bestaan er in uw beleidsdomein beleidsinstrumenten met expliciete aandacht voor de specifieke situatie van Maghrebijnse families?

4) Werden de regelgeving en de maatregelen inzake de bescherming tegen en opsporing van huishoudelijk geweld al geëvalueerd? Zijn er tekortkomingen in deze regelgeving of in de naleving ervan? Waar situeren deze zich? Welke verdere initiatieven plant u samen met de andere ministers zodat de regelgeving in de toekomst beter wordt nageleefd?

Antwoord ontvangen op 28 juni 2011 :

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vraag.

1. De omvang, het belang en het aantal strafrechtelijke en burgerrechtelijke gevolgen verwijs ik u door naar Federale Overheidsdienst (FOD) justitie.

2. Voor de samenwerkingsverbanden tussen justitie en politiediensten verwijs ik u door naar FOD Justitie.

3. Mijn diensten hebben deelgenomen aan het uitwerken van het Nationaal Actieplan Partnergeweld 2010-2014, dat onder leiding van het Instituut voor Gelijkheid van Vrouwen en Mannen is opgesteld. In dit actieplan worden een aantal acties voorgesteld, die tijdens de periode 2010-2014 uitgevoerd zullen worden door en in samenwerking met de diverse betrokken administraties en hulpverlenende instanties. Ook de FOD Binnenlandse Zaken, de Vaste Commissie van de Lokale Politie en de FOD Justitie zijn bij de uitvoering van deze acties van het Nationaal Actieplan Partnergeweld betrokken. Er zijn vanuit mijn diensten echter enkel acties voorzien ten aanzien van alle vrouwen en mannen die het slachtoffer worden van partnergeweld en niet ten aanzien van specifieke subgroepen.

4. Voor de evaluatie van de regelgeving verwijs ik u door naar de collega’s van FOD Justitie.