Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-1400

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 21 februari 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie

Paarden, pony's en ezels - Verplichte registratie - Controle

paardachtige
Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen
gegevensbank
traceerbaarheid

Chronologie

21/2/2011Verzending vraag
23/3/2011Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-1401

Vraag nr. 5-1400 d.d. 21 februari 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Volgens het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) telt België nog 50 000 ongeregistreerde paarden, pony's en ezels. Sinds begin 2010 geldt een registratieverplichting voor alle paardachtigen, dit door inplanting van een microchip en een paspoort. Volgens de Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid werden er al 239 848 dieren ingeschreven. De verplichting tot deze registratie dient de voedselveiligheid. Paardachtigen zonder registratie kunnen niet meer worden geslacht.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Hoe evalueert de geachte minister de vaststelling dat 20 % van de paardachtigen nog niet werd geregistreerd? Hoe verklaart zij dit relatief grote aantal dat aan deze registratie ontsnapt? Zijn hieraan gevaren voor de volksgezondheid verbonden, zo ja welke? Zo niet, op basis van welke argumenten baseert zij de ontkenning van potentieel gevaar?

2) Wat ondernam of plant zij om deze registratieplicht sluitend toepasbaar te maken? Hoe prioritair schat zij deze problematiek in?

Antwoord ontvangen op 23 maart 2011 :

1. De datum van 1 januari 2010 stemt overeen met het einde van de overgangsperiode vastgelegd door de Europese verordening (EG) nr. 504/2008 van de Commissie van 6 juni 2008 ter uitvoering van de Richtlijnen 90/426/EEG en 90/427/EEG van de Raad wat betreft methoden voor de identificatie van paardachtigen.

Voor het in werking treden van de wetgeving betreffende de identificatie bij paardachtigen bestond er geen enkele inventarisatie van alle categorieën paardachtigen in België. Dit feit maakt het momenteel onmogelijk om het aantal niet geïdentificeerde paardachtigen op een objectieve manier te kwantificeren.

Een rapport van het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV), opgesteld in 2009, schat het totaal aantal paardachtigen in België op ongeveer 258 000. Op 14 februari 2011 telde men 239 848 geopende dossiers bij de beheerder van de centrale gegevensbank. Van dit aantal waren er 210 662 definitief afgesloten. Wanneer we ons baseren op de gegevens van de controledienst van het FAVV en omdat we niet weten hoeveel paardachtigen er in totaal in België zijn, schatten wij het aantal paardachtigen in overtreding op 18 152 (258 000 – 239 848), voor 29 186 is de identificatieprocedure nog aan de gang.

Tijdens de vergadering van het Permanent Comité voor de voedselketen van 4 november 2009, heeft de commissie eraan herinnerd dat alle paardachtigen geboren voor 1 juli 2009 en die voor het eerst worden geïdentificeerd na 31 december 2009 ambtshalve uitgesloten zijn van slachting voor menselijke consumptie. De paardachtigen die tot op heden nog steeds niet geïdentificeerd zijn, mogen bijgevolg in geen geval in een slachthuis belanden. Ze vormen dus geen gevaar voor de volksgezondheid.

Wat de dierengezondheid betreft daarentegen, leidt het niet identificeren en niet registreren ertoe dat deze paardachtigen niet kunnen worden getraceerd. Dit zou voor problemen kunnen zorgen wanneer er een besmettelijke paardenziekte zou uitbreken op Belgisch grondgebied, onder meer door de verplaatsingen van deze dieren.

Het aantal niet geïdentificeerde paardachtigen lijkt inderdaad hoog (ongeveer 7 % van het geraamde totale aantal paardachtigen), maar is niet te vergelijken met de cijfers van de voorgaande jaren. Naar aanleiding van de eind 2009 gevoerde informatiecampagne, heeft men een aanzienlijke toename kunnen vaststellen van het aantal geregistreerde paardachtigen (157 303 geopende dossiers bij de beheerder van de centrale gegevensbank in april 2009 tegenover 239 848 in februari 2011).

De paardachtigen die niet in regel zijn, zijn vooral paarden/pony’s/ezels van particulieren, ofwel omdat deze laatste niet op de hoogte zijn van de geldende wetgeving, ofwel omwille van het forfaitair bedrag dat is vastgelegd voor het encoderen van paarden in de centrale gegevensbank dat als vrij hoog wordt beschouwd.

In het kader van de voorlichting heeft mijn administratie de gespecialiseerde pers steeds ingelicht omtrent de wijzigingen in de wetgeving betreffende de identificatie van de paarden. Op de website van de Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid is een volledige webpagina gewijd aan dit onderwerp. In de loop van de maand november 2009 werd, in samenwerking met de Belgische confederatie van het paard een voorlichtingscampagne op touw gezet. De verenigingen van paardenhouders hebben hun leden en contacten geïnformeerd via “newsletters”, informatiefolders, enz. Op 2 december 2009 werd tevens een persbericht verspreid en gepubliceerd op de website van minister Laruelle.

Wat betreft de prijs voor de identificatie, brengt het opstarten van een nieuw systeem steeds nadelen mee. Eén van de belangrijkste factoren is dat wij het exacte aantal paardachtigen op Belgisch grondgebied niet kenden, wat een weerslag heeft gehad op het bepalen van het tarief voor de identificatie. Dit omvat een variabel gedeelte dat afhangt van de tarieven van de dierenartsen en een vast gedeelte, zijnde het forfaitair bedrag. Voor dit forfaitair bedrag werd een aanbesteding uitgeschreven en heeft men zich gebaseerd op een schatting van het aantal paardachtigen. Dit bedrag dekt de kosten voor het beheren van de gegevensbank, de registratie van het dier, het verzenden van het mutatiedocument en alle latere wijzigingen in verband met de identificatiegegevens.

2. Wat de controles betreft, moet u weten dat de prioriteit uitgaat naar de paardachtigen die bij het slachthuis worden aangeboden, de paardachtigen die het Belgisch grondgebied verlaten en de paardachtigen die aanwezig zijn op markten. Deze controles worden uitgevoerd door medewerkers van het (FAVV). Andere paardachtigen maken eerder het voorwerp uit van occasionele controles, uitgevoerd door de inspecteurs van de FOD in het kader van hun opdrachten in verband met het dierenwelzijn, maar in sommige gevallen ook door inspecteurs van het FAVV.

Elk jaar stelt het FAVV een controleprogramma op waarbij de uit te voeren inspecties worden gepland en dit volgens een vooraf bepaalde frequentie. De inspecties worden in het bijzonder uitgevoerd in erkende verzamelcentra en in stallen van handelaars, maar ook tijdens het transport om na te gaan of de identificatie- en registratievereisten worden nageleefd.

De identificatie van de dieren wordt eveneens nagegaan in het slachthuis door de dierenartsen met opdracht, alsook bij elke aanvraag voor een gezondheidscertificaat van een inrichting.

Niettemin moet nogmaals gewezen worden op het feit dat de identificatiecontrole van paardachtigen bij de aankomst in het slachthuis en in de erkende verzamelcentra eerst en vooral onder de verantwoordelijkheid valt van de operator. Deze mag geen andere dieren toelaten dan correct geïdentificeerde.

Voor wat betreft de sancties wegens inbreuken op de identificatie van paarden, moet verwezen worden naar een rondzendbrief van het FAVV, raadpleegbaar op de website www.favv.be. Het betreft de rondzendbrief van 22 februari 2007, bestemd voor de uitbaters van paardenslachthuizen, paardenhandelaars, landbouworganisaties en paardenfokverenigingen. De sancties kunnen inhouden: een vernietiging van het karkas in het slachthuis, een inbeslagname van het dier met een waarschuwing voor de verantwoordelijke van de inbreuk of een proces-verbaal, de weigering om een attest/gezondheidscertificaat voor een verplaatsing buiten België af te leveren enz.

Er zijn dus momenteel genoeg controlemaatregelen. De houders van niet geregistreerde paardachtigen benadelen zichzelf. Wanneer er immers besmettelijke ziektes opduiken, lopen deze niet geïdentificeerde paardachtigen veel meer risico om te worden geslacht daar er geen traceerbaarheid mogelijk is en wat diefstallen betreft zijn de kansen om het dier terug te vinden gering bij paardachtigen die niet geïdentificeerd zijn.