Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-1394

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 18 februari 2011

aan de minister van Pensioenen en Grote Steden

Pensioenstelsel - Koloniale werknemers - Indexering - Discriminatie

pensioenregeling
Hof van Justitie van de Europese Unie
discriminatie op grond van nationaliteit
overzees gebiedsdeel

Chronologie

18/2/2011Verzending vraag
23/8/2011Antwoord

Vraag nr. 5-1394 d.d. 18 februari 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

België verschijnt binnenkort voor het Europees Hof van Justitie (EHJ) omdat het pensioen van koloniale werknemers die geen Belgische nationaliteit bezitten en buiten de Europese Unie wonen, niet werd geïndexeerd. Dat van hun Belgische collega's wel. Al eerder wees de Europese Commissie op deze ontoelaatbare discriminatie op basis van een nationaliteit. Daaraan werd blijkbaar geen gevolg gegeven, zodat België nu voor het EHJ zal verschijnen.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Deelt de geachte minister de analyse van de Europese Commissie dat België hier discrimineert op basis van nationaliteit? Zo niet, op basis van welke argumenten? Beoordeelt hij deze argumenten voldoende solide om aan een veroordeling te ontsnappen?

2) Hoe verklaart hij dat deze klacht die al eerder werd geuit tot op heden geen gevolg kreeg en dus resulteerde in een dagvaarding voor het EHJ? Durft hij gewagen van nalatigheid, een risicovol gedrag dat speculeert op een langdurende en uitputtende juridische martelgang of kan hij beweren dat de belangen van de Federale Staat in dit geval op een optimale en absoluut verantwoordelijk wijze worden gediend?

3) Zijn er nog vergelijkbare klachten die kans maken om uit te monden in een Europees rechtsgeding? Zo ja, welke, met welke status en prognoses?

Antwoord ontvangen op 23 augustus 2011 :

In antwoord op zijn vragen kan ik het geachte Lid het volgende antwoorden.

  1. Vooreerst zou ik het kader van de problematiek willen schetsen.

    De personen waarvan sprake, zijn onderdanen van een lidstaat van de Europese Economische Ruimte, met uitzondering van Belgen, Nederlanders, Luxemburgers en Portugezen. Voor deze vier nationaliteiten vormt zich geen probleem.

    Aan de indexering van de koloniale en Overzeese pensioenen werden aanvankelijk nationaliteits- en verblijfsvereisten verbonden. Deze vereisten zijn in de loop der jaren in verschillende fasen afgebouwd. Vóór de laatste wijziging aan de wetgeving, werd de indexering van pensioenen van niet-Belgische onderdanen van een lidstaat van de Europese Economische Ruimte, afhankelijk gesteld van het verblijven op het grondgebied van deze Europese Economische Ruimte. Deze voorwaarde gold noch voor de Belgen, noch voor de drie andere vermelde.

    De wetgever heeft de extra verblijfsvoorwaarde op vraag van de Europese Commissie met ingang van 1 augustus 2004 afgeschaft. Sinds die datum zijn de pensioenen van de personen in kwestie gecumuleerd geïndexeerd, dus rekening houdend met de indexeringen die tussen de eerste uitbetaling en augustus 2004 hebben plaatsgevonden.

    Het huidige geschil draait enkel en alleen om indexachterstallen. Dus om de niet-indexering van het pensioen vóór 1 augustus 2004.

    Ik heb de Europese Commissie laten weten dat mijn administratie aan een wetsontwerp werkte dat deze situatie moet rechttrekken.

  2. Ik zou erop willen wijzen dat bovenvermelde werkwijze – gecumuleerde indexering vanaf een bepaalde datum; geen indexachterstallen – reeds vóór 2004 door de wetgever werd toegepast bij eerdere afzwakkingen van nationaliteits- en verblijfsvoorwaarden. Toen zonder dat de Europese Commissie hierover opmerkingen maakte.

  3. Er zijn geen andere geschillen betreffende indexachterstallen in het stelsel van de overzeese sociale zekerheid hangende die kans maken om uit te monden in een rechtsgeding voor het Hof van Justitie van de Europese Unie.