Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-1391

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 18 februari 2011

aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen

GSM - Integratie van de identiteitskaart - Onderzoek

mobiele telefoon
identiteitsbewijs
toepassing van informatica
mobiele communicatie

Chronologie

18/2/2011Verzending vraag
24/3/2011Antwoord

Vraag nr. 5-1391 d.d. 18 februari 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het hoeft weinig betoog dat iedereen zich verheugt in een minister die alert en pro-actief alle mogelijkheden van een razendsnel ontwikkelende informaticatechnologie zo op de voet volgt. Vooruitzien vormt ongetwijfeld een hoeksteen voor een slagkrachtig en succesvol beleid. Recent uitte de geachte minister deze goed eigenschap in Barcelona, op het Mobile World Congress, door het plan te verkondigen om de huidige fysieke en ook al elektronische identiteitskaart te vervangen door een applicatie op een gsm-toestel. De inspiratie voor deze outing vond de geachte minister bij de Spaanse telecomoperator Telefonica. Deze operator verklaarde zelf dat het project nog helemaal in de kinderschoenen staat en onderzoek naar een concretisering zich opdringt. Ook hij gewaagde van een opdracht tot onderzoek hieromtrent aan Fedict, de informaticadienst van de federale overheid.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Hoe luidde de opdracht (letterlijk) van de geachte minister aan Fedict met betrekking tot een onderzoek naar de kansen om de identiteitskaart te integreren in de gsm en van welke datum dateert deze? Zal Fedict deze opdracht zelf uitvoeren of een onderzoeksopdracht uitschrijven? In welke tijdstafel ontwikkelt dit onderzoek zich, wanneer verwacht hij de resultaten van dit onderzoek en zal hij het Parlement dit onderzoeksrapport bezorgen?

2) Hij beoordeelde het gebruik van de elektronische identiteitskaart als gebrekkig door de noodzaak van een meestal afwezige kaartlezer. Beschikt hij over empirisch onderzoek dat deze vaststelling bewijst? Zo ja, kan hij mij dit onderzoeksrapport bezorgen? Zo niet, waarop baseert hij zich om toch tot dit statement te komen? Heeft hij al overwogen om bijvoorbeeld kaartlezers ter beschikking te stellen of promotiecampagnes rond een optimaal gebruik van deze identiteitskaart te voeren? Vindt hij het niet meer lonend om in een beter gebruik van de identiteitskaart te investeren?

Antwoord ontvangen op 24 maart 2011 :

  1. Eerst even verduidelijken dat ik niet heb voorgesteld om de elektronische identiteitskaart (eID) te vervangen door een applicatie op een gsm-toestel. Deze mogelijke toepassing zal naast de eID kaart en kaartlezer komen te staan.

    De minister heeft inderdaad aan de Federale Overheidsdienst Informatie en Communicatietechnologie (Fedict) gevraagd om dit verder te onderzoeken, daar Fedict reeds in januari 2010 een project “mobile identity” had opgezet Wat betreft de uitvoering van deze opdracht, kan Fedict beroep doen op het raamakkoord voor onderzoeksopdrachten in verband met de eID afgesloten met Computer Security and Industrial Cryptography (COSIC) Katholieke Universiteit Leuven (KULeuven), gelet op hun ervaring sinds 2000 in dit domein.

    COSIC is op vraag van Fedict in januari 2010 gestart met een onderzoek naar de juridische en technische mogelijkheden van het concept “mobiele identiteit”. Dit concept is ruimer dan de “GSM-integratie van de identiteitskaart”. Dit onderzoek resulteerde in een document dat aan Fedict werd opgeleverd in augustus 2010. In september 2010 werd dit onderzoek gekoppeld aan een bestaande toepassing (door COSIC in opdracht van Fedict ontwikkeld – Quick Key/EZ Key Toolset) met de vraag naar een van de eID afgeleide identiteit (een van de mogelijkheden aangegeven in het eerste onderzoek) op een smart card (microSD-formaat) die in een mobiel toestel kan geplaatst worden. Dit resulteerde in een “Proof-Of-Concept”.

    Ik heb aan Fedict ook gevraagd een praktische toepassing te ontwikkelen, zodat het nut en gebruiksgemak van de “mobiele identiteit” visueel kan worden toegelicht.

  2. Fedict beschikt niet over empirisch onderzoek dat zou aantonen dat de noodzaak om een kaartlezer te bezitten tot gebrekkig gebruik van de eID leidt.

    De Federale Overheidsdienst (FOD) economie heeft echter wel cijfers over bezit en gebruik van eID-kaartlezer :Beschikbaarheid van e-ID-kaartlezer in het huishouden in 2010 bij Belgische huishoudens met minstens één persoon tussen 16 en 74 jaar en met één of meerdere computers: 22 % heeft een eID kaartlezer.

    Gebruik van eigen elektronische identiteitskaart (e-ID) op elektronische wijze (dit wil zeggen: aan de hand van een e-ID-kaartlezer) in 2010 bij Belgen tussen 16 en 74 jaar: 17 % in laatste drie maand, 10 % tussen drie maand en een jaar, en 6 % meer dan een jaar geleden.

    Wat het ter beschikking stellen van kaartlezers betreft, hierrond werden in het verleden herhaaldelijk acties ondernomen:

    De aangehaalde actie “In 1, 2, 3 met je eID” is er op gericht het gebruik van de eID te bevorderen. In het kader van deze actie loopt nog steeds een tentoonstelling met actuele en mogelijke toepassingen in Living Tommorrow in Vilvoorde.

    Ondanks deze inspanningen, en een prijs van de kaartlezer die zich vandaag onder de tien euro bevindt, vinden veel mensen het gebruik van een kaartlezer moeilijk en omslachtig. Vandaar de vraag aan Fedict om een systeem te onderzoeken dat naast het huidige “kaartlezer systeem” kan staan.