Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-1364

van Elke Sleurs (N-VA) d.d. 15 februari 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie

Zorgkundigen - Verdeling van geneesmiddelen - Toezicht door een verpleegkundige

verplegend personeel
verpleegkundige verzorging
geneesmiddel

Chronologie

15/2/2011Verzending vraag
31/3/2011Antwoord

Vraag nr. 5-1364 d.d. 15 februari 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Uit het antwoord van de minister op mijn schriftelijke vraag nr. 5-477 blijkt dat in de gezondheidszorg steeds meer een beroep wordt gedaan op zorgkundigen. Toch rijst er op de werkvloer onduidelijkheid over wat de bevoegdheden van de zorgkundige nu precies zijn.

Het koninklijk besluit van 12 januari 2006 tot vaststelling van de verpleegkundige activiteiten die de zorgkundigen mogen uitvoeren en de voorwaarden waaronder de zorgkundigen die handelingen mogen stellen, laat zorgkundigen toe om bepaalde handelingen die vroeger aan verpleegkundigen waren voorbehouden te verrichten.

Deze zorgkundigen mogen die activiteiten echter slechts uitvoeren indien ze binnen een gestructureerde equipe werken onder toezicht van een verpleegkundige. De ministeriële omzendbrief van 8 november 2006 specificeert dit toezicht evenwel niet als fysieke aanwezigheid bij de uitvoering van de activiteit maar als de aanwezigheid van de verpleegkundige in de verzorgingsinstelling zodat die de zorgkundige, indien nodig, zo snel mogelijk kan helpen.

Meer specifiek is er op het terrein grote onduidelijkheid over de verdeling van geneesmiddelen door de zorgkundige. Een van die activiteiten is: "het helpen van de patiënt of resident bij inname van geneesmiddelen via orale weg, nadat het geneesmiddel door middel van een distributiesysteem, door een verpleegkundige of een apotheker werd klaargezet en gepersonaliseerd."

Deze bepaling wordt echter op het terrein, zoals bij voorbeeld in rust- en verzorgingstehuizen, zodanig geïnterpreteerd dat de zorgkundigen zelf op eigen houtje de gepersonaliseerde geneesmiddelen verdelen.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Gaat de minister akkoord met deze interpretatie, aangezien de ministeriële omzendbrief van 8 november 2006 het toezicht van de verpleegkundige op de activiteiten van de zorgkundige verklaart als: "het aanwezig zijn in de verzorgingsinstelling" en niet definieert als "de fysieke aanwezigheid bij de uitvoering van de activiteit"?

2) Is zij bereid om duidelijkheid te scheppen over het precieze takenpakket van de zorgkundige?

Antwoord ontvangen op 31 maart 2011 :

  1. Eén van de activiteiten van de zorgkundige is de patiënt/resident helpen bij de inname van geneesmiddelen via orale weg, nadat het geneesmiddel door middel van een distributiesysteem, door een verpleegkundige of een apotheker werd klaargezet en gepersonaliseerd.

    Artikel 2 van het koninklijk besluit (KB)van 12 januari 2006 tot vaststelling van de verpleegkundige activiteiten die de zorgkundigen mogen uitvoeren en de voorwaarden waaronder de zorgkundigen deze handelingen mogen stellen, stelt dat zorgkundigen de activiteiten vastgesteld in de bijlage van dit besluit enkel mogen uitoefenen wanneer ze zijn toevertrouwd door een verpleegkundige. Verpleegkundigen kunnen die delegatie op elk moment beëindigen.

    Artikel 3 van hetzelfde koninklijk besluit bepaalt dat zorgkundigen werken binnen een gestructureerde equipe. Paragraaf 2, punt 1 geeft nadere uitleg over het toezicht. De verpleegkundige ziet erop toe dat de zorgverstrekking, de gezondheidsopvoeding en de logistieke activiteiten die hij aan de zorgkundige van de gestructureerde equipe heeft toevertrouwd correct worden uitgevoerd. Volgens punt 2 is de aanwezigheid van de verpleegkundige bij de uitvoering van de activiteiten niet steeds vereist.

    Punt 3 verduidelijkt dat de verpleegkundige bereikbaar moet zijn om de nodige informatie en ondersteuning te geven. Dit betekent dat de verpleegkundige in de verzorgingsinstelling aanwezig moet zijn ten einde de zorgkundige zo snel mogelijk te kunnen helpen.

    Ook de relatie arts-verpleegkundige valt binnen het kader van het koninklijk besluit van 18 juni 1990 houdende vaststelling van de lijst van technische verpleegkundige verstrekkingen en de lijst van handelingen die door een arts aan beoefenaars van de verpleegkunde kunnen worden toevertrouwd en de kwalificatievereisten waaraan beoefenaars van de verpleegkunde moeten voldoen, een dergelijke analogie te bespeuren en is de aanwezigheid van de arts bij de uitvoering niet steeds vereist.

  2. Het takenpakket van de zorgkundige werd vastgelegd in de bijlage bij het koninklijk besluit van 12 januari 2006 tot vaststelling van de verpleegkundige activiteiten die de zorgkundigen mogen uitvoeren en de voorwaarden waaronder de zorgkundigen deze handelingen mogen stellen, met name in de lijst met de activiteiten die de zorgkundige onder toezicht van de verpleegkundige en binnen een gestructureerde equipe kan verrichten.

    Voor nadere precisering van bepaalde activiteiten, waar een onduidelijkheid zou bestaan, wat o.a. het geval is bij de toediening van geneesmiddelen heeft de administratie in het najaar van 2010 op eigen initiatief advies gevraagd aan de Technische Commissie voor Verpleegkunde. Immers een nadere omschrijving van de term distributiesysteem is nodig: waar ligt het eindpunt van de distributie? Bij de patiënt of in het lokaal van de verpleegkundigen op de verpleegeenheid ?