Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-1208

van Louis Ide (N-VA) d.d. 8 februari 2011

aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de Eerste Minister

Regulering van takeldiensten en het innen van takelkosten (Foutief of hinderlijk parkeren)

parkeerterrein
wegverkeer
overtreding van het verkeersreglement

Chronologie

8/2/2011Verzending vraag
15/3/2011Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-349

Vraag nr. 5-1208 d.d. 8 februari 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Een ingreep in de reglementering inzake parkeren is dringend gewenst aangezien de huidige regeling bijzonder vaag en verre van sluitend is.

De enige regeling in dit verband vinden we momenteel in art 4.4 van de Wegcode dat zegt: "Elke bestuurder van een stilstaand of geparkeerd voertuig moet dit verplaatsen zodra hij daartoe door een bevoegd persoon aangemaand wordt. Weigert de bestuurder of is hij afwezig, dan mag de bevoegde persoon ambtshalve voor de verplaatsing van het voertuig zorgen. De verplaatsing gebeurt op risico en kosten van de bestuurder en de burgerlijk aansprakelijke personen, behalve wanneer de bestuurder afwezig is en het voertuig reglementair is geparkeerd. Zonder het optreden van een bevoegd persoon kan dit recht in dezelfde omstandigheden, niet door een weggebruiker uitgeoefend worden." Dit artikel is bijzonder vaag in de omschrijving van de procedure. Het biedt een rechtsgrond om de auto te laten verplaatsen doch geen rechtsgrond tot betaling van de kosten. Een opdrachtgever contracteert met een takeldienst en vordert eigenlijk deze kosten terug van een foutparkeerder. De foutparkeerder heeft echter geen enkele inspraak in de contractuele relaties tussen de eerste twee.

Een eerste bedenking betreft het factureren door een takeldienst wanneer er uiteindelijk geen takeling heeft plaatsgevonden. Wanneer takelbedrijven de opdracht krijgen tot takelen van een voertuig, rekenen zij meestal, ongeacht een effectieve takeling, een oproepprestatie aan. Er is geen verplaatsing van het voertuig, dus art 4.4 van de wegcode is eigenlijk niet van toepassing of op zijn minst vatbaar voor discussie. De foutparkeerder was niet aanwezig op het moment van het oproepen van de takeldienst, maar is er achteraf bijgekomen. Er is dus - in toepassing van artikel 4.4 - geen verplaatsing, maar er is wel een oproep geweest aan het takelbedrijf. De verplaatsing van het voertuig is niet doorgevoerd, maar het takelbedrijf heeft wel kosten gemaakt. Mij is niet duidelijk op welke grond de politie of de gemeenteoverheid in dat geval takelkosten kan vorderen van de foutparkeerder. Er is ten opzichte van hem geen 'prestatie' verleend. Naar de letter van de wet kan hier niets aangerekend worden. Gaat de staatssecretaris hiermee akkoord?

Een tweede bedenking is de facturatie van de niet-prestatie door de takeldienst wanneer die dienst eigenlijk, in situaties met meerdere te takelen voertuigen, dubbel factureert. Met andere woorden, wanneer een bevoegd persoon een takeldienst opvordert om verschillende geparkeerde voertuigen te takelen en zich ondertussen een bestuurder van één van de te takelen voertuigen aandient, dan wordt deze bestuurder toch gevraagd de prestatievergoeding te betalen. De oproepvergoeding wordt met andere woorden afhankelijk van het aantal te takelen voertuigen, verschillende malen geïnd. De takeldienst factureert verschillende malen voor dezelfde (niet-)prestatie. Dit ruikt naar oneerlijke economisch praktijken. Gaat de staatssecretaris er mee akkoord dat in dit geval al helemaal niet mag gefactureerd worden voor een oproep aangezien de takeldienst daadwerkelijk voertuigen takelt?

Een derde punt dat mij zorgen baart is de niet-betaling van de oproepprestatie aan de takeldienst. Indien de getakelde weigert te betalen ontstaat er als het ware een betwisting van de factuur tussen de getakelde en takeldienst. Logischerwijs zou men er vanuit gaan dat deze betwisting beslecht wordt door de rechtbank. Wanneer de getakelde echter niet betaalt en plots geconfronteerd wordt met een factuur van de politie voor de betwiste prestatie van de takeldienst lijkt het alsof het politiebureau als een soort van incassobureau optreedt en bijgevolg haar boekje te buiten gaat. De politiedienst besteedt eerst een zaak uit, namelijk de vraag tot takelen. De takeldienst factureert. Als de bestuurder niet betaalt, betaalt de politie de factuur om ze op haar beurt opnieuw te factureren aan de bestuurder. Opnieuw speelt de contractuele relatie tussen opdrachtgever (politie/gemeente) en het takelbedrijf waar de foutparkeerder vreemd aan is. De foutparkeerder moet wel opdraaien voor een meestal forfaitair bedrag.

Mijn vragen aan u, geachte heer staatssecretaris, zijn dan ook de volgende:

1. Met welk recht wordt deze 'prestatie' meestal forfaitair afgesproken tussen opdrachtgever en takelbedrijf? Moet deze prestatie niet gebaseerd zijn op een effectieve prestatie? Met andere woorden, zoals geschetst in mijn tweede punt, kan er wel gefactureerd worden?

2. Kan een takelbedrijf een vergoeding voor een niet geleverde prestatie op basis van de huidige wetgeving inzake parkeren innen? Zo ja, kunt u dit dan specifiëren? Zo neen, is er dan wel een rechtsgrond en welke is die dan?

3. Moet er geen wettelijk kader komen die de oproepvergoeding regelt? Vindt de staatssecretaris het normaal dat bepaalde gemeentes ook nog eens een extra administratieve kost opleggen zodat een getakelde een proces verbaal dient te betalen, de takelkosten én een administratieve "boete" (zoals dit in stad Brussel gebeurt)?

4. Op welke grond rekent een politiezone deze kosten door aan een foutparkeerder wanneer die laatste de oproepvergoeding niet betaalt? Is dat een kerntaak van de politie? Is daar een wettelijk kader voor?

Antwoord ontvangen op 15 maart 2011 :

Ik heb de eer het geachte lid het volgende te antwoorden :

Artikel 4.4 van de Wegcode bepaalt dat de politie een voertuig kan laten verplaatsen op risico en kosten van de bestuurder, behalve wanneer de bestuurder afwezig is en het voertuig reglementair is geparkeerd.

Volgens mij moet de wegcode zich beperken tot wat noodzakelijk is om de veiligheid en de vlotheid van het verkeer te bevorderen. Bijgevolg hoort een regeling en tarifering van de wegsleepkosten niet thuis in de verkeersreglementering.

Het takelen van voertuigen is een problematiek die zich meestal stelt op stedelijk niveau. Voertuigen die verkeerd geparkeerd staan, kunnen door de politie worden weggesleept, wanneer zij een hinder of gevaar vormen voor de andere weggebruikers.

Gelet op deze stedelijke parkeerproblematiek, hebben heel wat steden afspraken gemaakt met de lokale politie over de wijze waarop dit wegslepen praktisch dient te worden geregeld. Het wegslepen van voertuigen is inderdaad een economische activiteit, waarbij moet vermeden worden dat iemand een monopolie krijgt en waarbij er afspraken moeten worden gemaakt over de permanenties en de toegepaste tarieven.

In heel wat steden bestaan er gemeentelijke reglementen waarin omschreven wordt welke forfaitaire tarieven er van toepassing zijn in functie van de verschillende mogelijke gevallen. Zo bestaat er meestal een speciaal tarief wanneer de takelfirma werd opgeroepen door de politie en de bestuurder van het voertuig is ter plaatse gekomen vooraleer er daadwerkelijk wordt getakeld.

Ik denk dat er in dat geval wel degelijk sprake is van een prestatie: de takelfirma werd opgeroepen en heeft zich daarvoor naar de takelplaats moeten begeven, zonder evenwel te takelen. De vraag of het hier gaat om een forfaitair tarief dat al dan niet beantwoordt aan een effectieve prestatie, lijkt mij in de lokale stedelijke context te moeten worden bekeken. De kostenstructuur is immers niet overal dezelfde in functie van de stedelijke dichtheid en de takelbedrijven zelf, die effectief 24 uur op 24 moeten bereikbaar zijn.

Tenslotte mogen wij ook niet vergeten dat de procedure inzake wegslepen van voertuigen bij hinderlijk of gevaarlijk parkeren, heel wat manuren in beslag neemt voor de politie en als zodanig ook een administratieve kost betekent voor de politie . Bovendien kan hier ook toepassing worden gemaakt van het principe « de vervuiler betaalt » : per slot van rekening gaat het om bestuurders die hun voertuig in overtreding parkeren en daarbij een duidelijke hinder of gevaar vormen voor de andere weggebruikers.