Gratieverlening - Procedures - Cijfergegevens - Regionale verschillen
strafverjaring
officiële statistiek
geografische spreiding
Koning en Koninklijke familie
4/2/2011 | Verzending vraag |
5/7/2011 | Antwoord |
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-1194
Koning Albert II verleende in 2010 aan vijfenzeventig veroordeelden gratie. In de voorbije jaren lag dit cijfer hoger, namelijk honderd in 2009, honderd zesenvijftig in 2008 en tweehonderd vijfennegentig in 2007. Het Staatshoofd reageerde positief voor 8 % van de Franstalige en 1 % van de Nederlandstalige gratieverzoeken.
Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:
1) Welke regels, procedures, gebruiken en wetten gelden er voor de behandeling van gratieverzoeken aan het Staatshoofd? Staat het Staatshoofd hierbij onder enige vorm van controle, toezicht of advisering vanwege de regering en / of de geachte eerste minister of de geachte minister van Justitie? Zo ja, welke? Zo neen, hoe verklaart de geachte minister dit?
2) Is het Staatshoofd gebonden aan enige vorm van motivering bij het verlenen van gratie? Zo ja, welke en aan wie? Behoort deze motivering tot het publieke domein? Zo neen, vindt de geachte minister het nodig dat dit soort motivering en een democratische controle hierop worden ingevoerd? Beoordeelt de geachte minister het verlenen of afwijzen van een gratieverlening zonder enige vorm van zowel argumentatie als motivering als zijnde in overeenstemming met een moderne, performante en volwassen democratie? Komt deze werkwijze tegemoet aan de fundamentele basis van een rechtsstaat?
3) Hoeveel verzoeken tot gratieverlening ontving het Staatshoofd jaarlijks in de periode 2007 tot en met 2010?
4) Beschikt de geachte minister over argumenten om het grote verschil in positieve respons op Franstalige (8 %) en Nederlandstalige (1 %) verzoeken te verklaren?
5) Ondernam of plant de geachte minister hieromtrent een beleidsvoering?
Ik verwijs naar het antwoord van de minister van Justitie, gegeven op 16 maart 2011, aan wie de vraag eveneens werd gesteld.