Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-1160

van Bart Tommelein (Open Vld) d.d. 2 februari 2011

aan de minister van Justitie

Hormonen in de veeteelt - Onderzoek naar forensische monsters - Vergelijking met de Nederlandse aanpak

veeteelt
hormoon
zwarte handel
Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen
veterinaire inspectie

Chronologie

2/2/2011Verzending vraag
19/4/2011Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-1159
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-1161
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-2207

Vraag nr. 5-1160 d.d. 2 februari 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Ik verwijs naar het antwoord van de Nederlandse minister van Landbouw, natuur en Voedselkwaliteit van 17 november 2009 op een Kamervraag over de hormonenmaffia. In het antwoord onderkent de desbetreffende minister dat het bijzonder moeilijk is om verboden stoffen met een hormonale werking op te sporen, omdat steeds nieuwe stoffen met een dergelijke werking worden ontwikkeld. De Nederlandse minister heeft daarom het onderzoek naar forensische monsters en de ontwikkeling van analysemethodes voor dit soort monsters geïntensiveerd. Nederland bestrijdt de hormonen in het vlees via het Nationaal Plan Residuen. Onaangekondigde controles gebeuren zowel steekproefsgewijs als via gerichte monsternames.

Ik heb dan ook de volgende vragen.

1. Werd ook bij ons het onderzoek naar forensische monsters geïntensiveerd? Zo ja, kan de minister dit met cijfers concreet toelichten en kan zij aangeven welke bijkomende budgetten hiervoor werden uitgetrokken? Zo neen, waarom niet?

2. Kan de minister toelichten hoe de ontwikkeling van analysemethodes voor dit soort monsters werd geïntensiveerd en kan ze dit concreet toelichten? Volstaat die inspanning?

3. Waarin verschilt onze aanpak van controles op hormonen in het vlees met de Nederlandse methode van onaangekondigde controles en steekproefsgewijze controles? Kan de minister dit stapsgewijs en concreet toelichten en kan ze ook aangeven wat we van elkaar kunnen leren?

4. Kan de minister aangeven, en dit respectievelijk voor 2008, 2009 en 2010, hoeveel maal een onaangekondigde controle plaatsvond in slachthuizen en of in boerderijen en bij vetmesters naar de aanwezigheid van verboden producten in het vlees? Kan de minister die cijfers duiden?

Deelt zij de bezorgdheid van haar Nederlandse collega over het steeds opnieuw opduiken van nieuwe groeibevorderaars en dus nieuwe stoffen met dergelijke werking? Kan ze aangeven waar we nog meer inspanningen kunnen doen om die ongezonde en verboden groeibevorderaars sneller op te sporen?

Antwoord ontvangen op 19 april 2011 :

Deze vraag valt niet onder mijn bevoegdheid maar onder deze van mijn collega de minister van Kleine en middelgrote ondernemingen (KMO)’s, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid.