Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-11312

van Bart De Nijn (N-VA) d.d. 2 april 2014

aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen

het bewakingscamerabeleid

videobewaking
opnameapparaat
eerbiediging van het privé-leven
beveiliging en bewaking

Chronologie

2/4/2014Verzending vraag
17/4/2014Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-4874

Vraag nr. 5-11312 d.d. 2 april 2014 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In ons land zijn er liefst 300.000 bewakingscamera's of 1 per 36 landgenoten die ons in de gaten houden. Meer en meer lokale overheden gebruiken het om het publieke domein te beschermen tegen misdaad en overlast. Net als particulieren, die het inzetten om zich te wapenen tegen derden.

Uit een studie van Binnenlandse Zaken blijkt dat 57% van de respondenten in het gebruik van camera's geen schending van hun privacy ziet. Burgers voelen zich er vaak veiliger door als ze weten dat er camera's hangen. Daarentegen weet wel de helft van de bewoners niet waar en of er camera's in hun buurt hangen.

Uit onderzoek blijkt echter dat het uiteindelijke resultaat slechts een klein preventief effect heeft. De onderzoekers van het Vlaams Instituut voor Economie en Samenleving vergeleken de evolutie van geregistreerde misdaad in zones met en zonder cameratoezicht in 7 Belgische steden: in camerazones vonden ze een daling van de feiten met 2%. In gebieden waar er geen cameratoezicht was steeg de criminaliteit licht. Het effect op de criminaliteit is dus beperkt, hoewel camera's sowieso helpen bij het opsporen en vervolgen van criminelen.

Toch is de vraag of de factuur die de burgers betalen te verantwoorden is gezien het beperkte effect en de illusie die ontstaat alsof blauw op straat of preventie niet meer nodig zijn.

Graag had ik de minister volgende vragen gesteld:

1) Hoe wordt er naar de burgers gesensibiliseerd dat er in hun buurt camera's hangen? Burgers moeten tenminste weten of er in hun buurt camera's hangen.

2) Hoe wordt er beslist op welke plaats een camera zal gehangen worden? Het is namelijk belangrijk dit weloverwogen en gericht te kiezen.

3) Zal de minister haar beleid inzake camera's veranderen nu dat blijkt dat camera's meer effect hebben op het veiligheidsgevoel van de burgers in plaats van op een werkelijk effect op de mate van criminaliteit? Denkt de minister dat dit verhoogde veiligheidsgevoel niet kan gerealiseerd worden door minder dure maatregelen? Zo ja, welke?

4) Hoeveel middelen zijn tot op heden gegaan naar het plaatsen en het activeren van camera's?

Antwoord ontvangen op 17 april 2014 :

1) De gefilmde personen moeten inderdaad geïnformeerd worden over de aanwezigheid van bewakingscamera’s. Dat is bepaald bij de wet van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera’s, de zogenaamde “camerawet”. Die voorziet in twee informatieverplichtingen lastens de verantwoordelijke voor de verwerking. Eerst en vooral moet er een verplicht pictogram, waarvan het model bij koninklijk besluit wordt bepaald, duidelijk zichtbaar aangebracht zijn bij de toegang van de gefilmde plaats. Het betreden van een plaats waar een pictogram aangeeft dat er camerabewaking plaatsvindt, geldt als voorafgaande toestemming van de persoon. Dat betekent dat er geen sprake meer kan zijn van heimelijk gebruik van bewakingscamera’s van zodra dit pictogram is aangebracht.

Vervolgens is bepaald dat de verantwoordelijke voor de verwerking aangifte doet van de plaatsing ervan aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Zij houdt een openbaar register bij, raadpleegbaar via het internet, met alle aangiftes betreffende de verwerkingen van persoonsgegevens, waarvan de aangiftes voor het gebruik van bewakingscamera’s deel uitmaken.

De gemeentelijke infokranten, maar ook de nationale pers in het algemeen, berichten over de plaatsing van bewakingscamera’s door de lokale overheden.

2) De plaatsing van bewakingscamera’s moet inderdaad het resultaat zijn van een weloverwogen analyse en van een beslissing in het kader van een integraal en geïntegreerd veiligheidsbeleid. Om doeltreffend te zijn, moeten de bewakingscamera’s een instrument zijn binnen een integrale aanpak, onderdeel van een ruimer pakket van samenhangende preventieve maatregelen.

Alvorens over te gaan tot het plaatsen van bewakingscamera’s, dient er rekening te worden gehouden met de verschillende principes van bescherming van de persoonlijke levenssfeer, met name de principes van subsidiariteit en proportionaliteit. Er mag immers slechts een beroep op worden gedaan wanneer andere, minder in de persoonlijke levenssfeer ingrijpende middelen, onvoldoende zijn om het hoofd te bieden aan de opgetreden veiligheidsproblemen – het subsidiariteitsprincipe – en indien men opteert voor bewakingscamera’s, dan moeten zij gehanteerd worden met inachtneming van een zekere proportionaliteit, zowel op het niveau van de verwerking als van de verwerkte gegevens.

Wanneer een lokale overheid bewakingscamera’s wil plaatsen voor toezicht op de openbare weg, voorziet de wet eveneens in een voorafgaand positief advies van de gemeenteraad en een raadpleging van de korpschef van de betrokken politiezone.

3) en 4) De plaatsing van bewakingscamera’s door de lokale overheden heeft altijd tot de gemeentelijke autonomie behoord. De gemeenten beslissen dan ook in gehele autonomie om bewakingscamera’s te plaatsen, rekening houdend met de principes van eerbied voor de persoonlijke levenssfeer en de noodwendigheden op het vlak van de veiligheid op hun grondgebied.

Uit de studie waarnaar u verwijst blijkt inderdaad dat cameratoezicht een beperkte impact heeft op de veiligheidsproblemen. Maar zij toont vooral aan dat het effect van camerabewaking afhangt van de lokale context, de criminaliteitscategorie, de complexiteit van de problemen in kwestie en de eventuele ontplooiing van andere maatregelen. Er moet dus een grondige analyse van de problemen worden uitgevoerd alvorens te beslissen om al dan niet camera’s te plaatsen en zo ja, met welk doel.

De gemeenten met een strategisch veiligheids- en preventieplan krijgen middelen om in te werken op het veiligheidsgevoel van de burgers en op hun veiligheid. Deze middelen worden gebruikt om in dat verband projecten uit te werken. Met inachtneming van de voorgeschreven voorwaarden en de bovenvermelde principes kan de plaatsing van bewakingscamera’s hierop aansluiten, net als andere maatregelen zoals de inzet van gemeenschapswachten of de invoering van het stelsel van gemeentelijke administratieve sancties.