Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-1126

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 1 februari 2011

aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid

Regering - Onenigheid tussen de leden - Communicatie - Relatie met het Parlement

aftreden van de regering
regering

Chronologie

1/2/2011Verzending vraag
17/5/2011Antwoord

Vraag nr. 5-1126 d.d. 1 februari 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Dat deze regering nog steeds de lopende zaken moet afhandelen, kan moeilijk op het conto van deze regering worden geschreven. De formatie voor een nieuwe regering duurt nu al langer dan ooit tevoren. Desondanks blijft het een prioriteit voor de geachte eerste minister om deze ploeg, die niet uitmunt in enthousiasme (een eigenschap die nooit opvallend was), te blijven stroomlijnen als een equipe en haar te stimuleren tot werkzaamheid. Het voorzitterschap van de Europese Unie (EU) bood haar een gemeenschappelijk project - een mooie en dure speeltuin waarin de leden individueel konden schitteren en daardoor de regering een collectieve glans gaven. Met het verdwijnen van deze internationale roeping valt het gemeenschappelijke dekbed weg en borrelen de interne spanningen, wederzijdse wrevels en zure commentaren weer op, helemaal niet meer gehinderd door een gezamenlijk project en blijkbaar niet meer beteugeld door een strakke regisseur.

Recentelijk ondergingen we het dubieuze rollebollen tussen de staatssecretaris van Maatschappelijke Integratie en de staatssecretaris van Asiel en Migratie, de pikanterieën tussen de ministers Sociale Zaken en Defensie, het kissebissen tussen de geachte eerste minister en minister van Werk, …

Recentelijk weigerde de minister van Binnenlandse Zaken om politiemensen in te zetten indien de bewakingsopdracht in de gevangenissen in gevaar komt, nochtans haar wettelijke opdracht. Met deze weigering zet ze een lelijke pad in de korf van de minister van Justitie, die hiermee lelijk verveeld zit.

Dat zijn allemaal referenties die de politiek niet meteen in een mooi daglicht plaatsen.

1) Hoe denkt de geachte eerste minister deze pesterijen en voortdurende ruzies te kunnen stoppen?

2) Is het omdat de regering in lopende zaken maar een beperkte opdracht vervult, dat ze daardoor over tijd voor zinloze profileringdrang beschikt?

3) Toch eist de sociaal-economische situatie van het land meer dan ooit een alerte en performante regering, die haar tijd beter kan gebruiken dan dat de leden elkaar stalken en vliegen afvangen. Klinkt het niet verstandig dat de geachte eerste minister van een ontslagnemende regering zijn regering een communicatiestop oplegt, zeker als de leden ervan elkaars werkzaamheden negatief viseren? Is het niet cruciaal, nog meer prioritair dan anders, dat deze regering haar problemen of voorstellen eerst bespreekt met het Parlement, vooraleer hiermee naar de media te stappen vanuit een ronduit pathetische profileringdrang? Beaamt hij mijn analyse dat mede door de beeldvorming van een regering als krabbenmand men de karikatuur van ons land als zieke, oude man stimuleert?

Antwoord ontvangen op 17 mei 2011 :

De vragen van het geachte lid zijn zonder voorwerp geworden