Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-11223

van Inge Faes (N-VA) d.d. 11 maart 2014

aan de minister van Justitie

de klacht van de Europese Commissie inzake de wet op de handelspraktijken

handelsregelingen
straathandel
schending van het EU-recht
prijsbeheersing
prijsdaling
beroepsprocedure (EU)
arrest van het Hof (EU)

Chronologie

11/3/2014Verzending vraag
28/4/2014Einde zittingsperiode

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-4349
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-11224

Vraag nr. 5-11223 d.d. 11 maart 2014 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Na een klacht van de Europese Commissie over de Belgische wet op de handelspraktijken adviseerde de advocaat-generaal van het Europees Hof van Justitie om België te veroordelen, dit omdat de wet volgens zijn onderzoek op verschillende punten strijdig zou zijn met de Europese regels. Dit land zou ondermeer te streng optreden bij de controle op aankondigingen van prijsverlagingen en te ver gaan bij het beperken van de ambulante handel. Het advies van de advocaat-generaal, die de Commissie grotendeels gelijk geeft, is niet bindend, maar wordt vaak gevolgd door het Hof. Er hangt dit land dus mogelijk een zoveelste veroordeling door het Europees Hof van Justitie boven het hoofd.

Ik had dan ook graag geweten in welke mate de minister samen met zijn collega-ministers deze zaak opvolgt ten einde de gevolgen van nakende arrest voor dit land te beperken?