Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-11138

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 18 februari 2014

aan de minister van Werk

het lage niveau van de tewerkstelling van mensen met een langdurige aandoening

chronische ziekte
herintreding
integratie van gehandicapten
invaliditeitsverzekering

Chronologie

18/2/2014Verzending vraag
21/3/2014Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-4677

Vraag nr. 5-11138 d.d. 18 februari 2014 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Een Nederlandse internationaal uitgevoerde studie geeft aan dat in ons land minder dan de helft van mensen met een langdurige aandoening, zoals een handicap of een chronische ziekte, aan het werk is. Daarmee stelt België een diepterecord, zeker in verhouding tot de armere EU-landen, waar dit percentage oploopt tot 70%.

Het rapport vergelijkt Nederland met België en komt daarbij tot de volgende vaststellingen:

- Nederland koppelt genereuze uitkeringen aan een hoge inzet op re-integratie op de arbeidsmarkt;

- België wordt als "corporatistisch" bestempeld: relatief weinig aandacht besteden aan het re-integreren van werknemers met langdurige uitkering, met als gevolg veel uitkeringstrekkers en dus ook relatief lage uitkeringen.

De analyse klinkt uiterst negatief, zeker in de vigerende visie van permanente en expliciete activering van zoveel mogelijk mensen en het systematisch aanpakken van uitkeringen allerlei, niet alleen om het aantal begunstigden terug te schroeven, maar ook om de omvang van uitkeringen meer relevant te maken.

Hoe evalueert en duidt de minister de conclusies van dit Nederlandse onderzoek, waaruit blijkt dat ons land nauwelijks inzet op de re-integratie van werknemers met een langdurige uitkering en juist daarom grote aantallen van dergelijke mensen telt en daaraan gekoppeld ook relatief lage uitkeringen verstrekt? Kan de minister die conclusies beamen? Zo ja, over welke instrumenten beschikt onze overheid of beschikken onze overheden om een meer adequaat beleid te voeren, waardoor niet alleen het aantal werknemers met een langdurige aandoening dat zich in de arbeidsmarkt re-integreert zou stijgen, maar waardoor ook de uitkeringen zouden kunnen worden verhoogd? Heeft de minister hieromtrent concrete plannen?

Antwoord ontvangen op 21 maart 2014 :

Uw vraag betreft een materie waarvan de bevoegdheid op vele punten gedeeld is met mijn collega’s bevoegd voor Sociale Zaken en Volksgezondheid en beroepsrisico’s.

Een eerste vraag is of kon voorkomen worden dat mensen langdurig ziek worden? Had tijdig ingrijpen op het werk dat in sommige gevallen kunnen vermijden?

En een tweede vraag is: in hoeverre ondervinden mensen die ondanks een langdurige ziekte willen werken daarbij moeilijkheden? En hoe kan men aan hun vraag naar behoud van een job of inschakeling in de arbeidsmarkt tegemoetkomen.

We moeten vooreerst voorkomen dat de mensen ziek worden. De ziekten die uiteindelijk het meest aanleiding geven tot invaliditeitsregeling zijn psychische aandoeningen en musculoskeletale aandoeningen. Beide kunnen mede veroorzaakt zijn door het werk. Ik heb hiervoor een aantal maatregelen genomen die tot een betere preventie en tijdige opvang en remediëring aanleiding moeten geven.

Een nieuwe wetgeving inzake psychosociale risico’s op het werk staat op het punt te verschijnen. Ze verplicht om psychosociale risico’s te inventariseren en te remediëren door in te werken op de arbeidsorganisatie, de arbeidsomstandigheden, de arbeidstaken en de interpersoonlijke relaties. Stress en burnout worden voortaan ook duidelijk het voorwerp van een preventiebeleid in de ondernemingen.

Wie gezondheidsproblemen heeft op het werk zal zich bovendien rechtstreeks tot de arbeidsgeneesheer kunnen wenden, zelfs zonder tussenkomst van de werkgever. Dit zal mogelijk zijn via een versterkt systeem van spontane raadplegingen.

Er worden tenslotte zeer verregaande hervormingen doorgevoerd die de Externe diensten voor preventie en bescherming op het werk (waarop zowat 210 000 ondernemers een beroep doen), aanzetten om in alle ondernemingen -groot en klein- meer aandacht te besteden aan de preventie van beroepsrisico’s.

Voor hen die al arbeidsongeschikt zijn geldt dat in de toekomst elke werknemer zelfs tijdens afwezigheid wegens ziekte (dus tijdens de schorsing van de arbeidsovereenkomst) de arbeidsgeneesheer zal kunnen raadplegen, desgewenst zonder tussenkomst van de werkgever en zonder bijkomende kost voor de werkgever. Deze raadplegingen kunnen gevolgd worden door voorstellen voor aanpassingen aan de arbeid.

Ik ijver ook voor een systeem van vlotte en directe elektronische contactname tussen de huisarts (of andere behandelende arts) , de arbeidsgeneesheer, en de adviserend geneesheer van de mutualiteit, mits het akkoord van de patiënt. Daarvoor hebben we een systeem nodig dat de artsen toelaat om de andere betrokken artsen direct te identificeren en te contacteren. Daarvoor is de medewerking nodig van administraties die ressorteren onder de bevoegdheid van andere ministers.

Voor heel wat mensen is hervatting niet mogelijk, daar bestaat geen twijfel over. Maar er zijn ook heel wat mensen die wel hadden kunnen en zeker willen hervatten indien men sneller op de bal had gespeeld.

Dan hebben we het ook over de herinschakeling van langdurig zieken. Ik denk daarbij aan mensen die voor kanker worden behandeld of een transplantatie hebben ondergaan, aan mensen die lijden aan ongeneeslijke chronische aandoeningen zoals multiple sclerose, psoriasis met gewrichtsklachten, ernstige rheumatoide aandoeningen met immuniteitsstoornis, colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn.

Het zijn allemaal aandoeningen die regelmatig tot episodes van werkonbekwaamheid kunnen leiden.

Vertegenwoordigers van een groot aantal patiëntenverenigingen die met deze opgesomde aandoeningen begaan zijn werden door mij samengebracht. Dat was op een hoorzitting op 18 december laatstleden. Zij hebben voorstellen gedaan over hoe zij denken meer kansen krijgen om hun job te behouden of om een job te vinden.

Zij stelden unaniem dat een groot obstakel –vooral bij kleinere werkgevers- het gewaarborgd loon is. Indien iemand na een ziekte-episode voor eenzelfde aandoening hervalt binnen twee weken, dan komt hij of zij direct op de ziekenkas. De werkgever is in dat geval niet opnieuw het gewaarborgd loon verschuldigd. Indien weken, moet de werkgever telkens opnieuw het gewaarborgd loon betalen. Voor veel werkgevers is dat dus niet houdbaar.

Mijn collega, de Staatssecretaris Philippe Courard heeft een systeem uitgewerkt, met mijn volle steun, om de werkgever en dus ook de patiënt hierin tegemoet te komen. Dat systeem komt ruwweg hierop neer dat deze mensen onder bepaalde voorwaarden zullen beschouwd worden als mensen die deeltijds werken met toelating van de adviserend geneesheer van het ziekenfonds. En deze kunnen dan bij elke behandelingsperiode of herval onmiddellijk op de ziekteverzekering terugvallen zodat er op geen enkel ogenblik gewaarborgd loon verschuldigd is, ook al werkt een patiënt tijdens een aaneensluitende periode van meer dan twee weken vooraleer opnieuw uit te vallen. Dat is dus geen deeltijds zoals 4 dagen op vijf werken, maar bijvoorbeeld vier weken op vijf.

Een dergelijke regeling vergt een aanpassing van de arbeidsovereenkomstenwet (die het gewaarborgd loon regelt) en van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen. Juristen van de beide betrokken administraties hebben op vraag van mijn collega’s en mijzelf een voorontwerp van wet uitgewerkt dat de beide wetgevingen simultaan moet aanpassen. In de ontworpen bepalingen van de arbeidsovereenkomstenwet wordt verwezen worden naar de nieuwe ontworpen bepalingen in de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen. Door dit ontwerp kan rechtszekerheid voor alle betrokkenen verzekerd worden.

Het is, nochtans onmogelijk om dit ontwerp nog tijdens deze legislatuur te realiseren.

Wanneer we het hele plaatje van initiatieven nemen, waaronder de mogelijkheid voor de betrokken artsen om eenvoudig en rechtstreeks te overleggen in een beveiligd elektronisch systeem, het zorgen voor een vlottere en directe toegang tot de arbeidsgeneesheer en een soepelere regeling inzake het gewaarborgd loon, dan moet dit tot een aanzienlijke verbetering leiden van het recht voor deze mensen om werknemer te blijven of om werknemer te worden.