Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-11107

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 13 februari 2014

aan de minister van Justitie

het uitstel van de mogelijkheid voor een jeugdrechter om therapie voor jongeren met psychische problemen op te leggen

rechtspraak voor minderjarigen

Chronologie

13/2/2014Verzending vraag
28/4/2014Einde zittingsperiode

Voorlopig antwoord (pdf)

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-4656

Vraag nr. 5-11107 d.d. 13 februari 2014 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De media, zich baserend op het Staatsblad, berichtten dat de regering recent de mogelijkheid voor een jeugdrechter om aan minderjarigen met een psychisch probleem een therapie op te leggen, met twee jaar uitstelde. Deze maatregel werd in 2006 mogelijk gemaakt in het hervormde jeugdrecht, maar bleef tot op heden dode letter. Toch werd deze mogelijkheid als erg belangrijk ingeschat, onder andere om de plaatsing van jongeren te voorkomen en te vervangen door een ambulante verzorging en behandeling. Deze maatregel richtte zich heel speciaal naar jongeren met problematisch seksueel gedrag of verslavingsproblemen.

Dit uitstel wordt onder andere bijzonder betreurd door de Vlaamse Kinderrechtencommissaris, want daardoor blijft er een uiterst belangrijke schakel ontbreken in de keten van behandeling en aanpak van jongeren met ernstige problemen.

Deze beslissing mag minstens als eigenaardig en wellicht ook onverklaarbaar worden geïnterpreteerd. Iedereen met gezond verstand weet dat hoe vroeger een ernstige psychische en sociale problematiek wordt aangepakt, hoe meer kans op een positieve impact ervan. Met deze beslissing laat men een groep jonge mensen met een kwalitatief uitzonderlijk relevant probleem, grotendeels in de kou staan. Dit lijkt dan ook op een ernstige gemiste kans.

Bevestigt de minister dat de regering besliste om de mogelijkheid voor een jeugdrechter om aan minderjarigen met een psychisch probleem een therapie op te leggen, met twee jaar uit te stellen? Zo ja, hoe verklaart de minister dat deze mogelijkheid, ruim zeven jaar na de hervorming van het jeugdrecht, nog steeds niet operationeel beschikbaar is en nu weerom wordt verdaagd? Bevestigt de minister dat een adequate, dus zo vroeg mogelijke therapie voor jonge mensen met ernstige psychische problemen, de meeste kansen biedt op een positieve impact… en daardoor vele kosten kan besparen? Met welke argumenten kan de minister deze gang van zaken nog goedpraten? Gaat de minister met mij akkoord dat dit soort van besparingen, uitstel of terughoudendheid juist de tegenovergestelde effecten scoort, namelijk jonge mensen die amper worden geholpen bij hun problemen, met alle mogelijke gevolgen voor zichzelf en de samenleving die daarbij kunnen worden voorspeld?

Zal de minister alsnog deze maatregel proberen te activeren?