|
|
Volwassenenonderwijs - Taalinspectie - Toezicht - Stand van zaken
taalgebruik
onderwijs voor volwassenen
onderwijs voor sociale promotie
schoolinspectie
besluit
| 6/2/2014 | Verzending vraag |
| 8/4/2014 | Antwoord |
Ik verwijs naar mijn vraag om uitleg van 14 maart 2012 (nr. 5-2021) aan de voorganger van de staatssecretaris betreffende het toezicht van de taalinspectie op het volwassenenonderwijs.
Bepaalde Franstalige Brusselse instellingen voor volwassenenonderwijs, meer bepaald de onderwijsinstellingen voor sociale promotie, wensen blijkbaar dat de taalinspectie niet op hen van toepassing blijft. De Franstalige voorgangers van de staatssecretaris waren daarop van oordeel dat de taalinspectie van deze taak ontlast zou moeten worden.
Dat vergt evenwel een wijziging met een bijzondere meerderheid van de wet van 30 juli 1963 houdende taalregeling in het onderwijs. Maar blijkbaar hebben de opeenvolgende ministers niet de moed gehad om met een voorstel naar het parlement te komen. Daarom kreeg de administratie de opdracht de activiteit van de taalinspectie op dit vlak op te schorten door middel van een ministerieel besluit, wat uiteraard wederrechtelijk is.
Kan de staatssecretaris mij meedelen:
1) Wat er geworden is van dat ministerieel besluit? Werd dit reeds uitgevaardigd? Kan hij mij dit in dat geval bezorgen?
2) Wat de opmerkingen daarbij waren van de juridische dienst van de Federale Overheidsdienst (FOD) Wetenschapsbeleid?
3) Of de taalinspectie op de onderwijsinstellingen voor sociale promotie vanaf september 2012 (of later) effectief werd opgeschort en zo ja, op welke wettelijke basis en volgens welke procedure dit gebeurd is?
4) Hoeveel taalinspecties er werden verricht in het volwassenenonderwijs, onderwijs sociale promotie, in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tijdens het schooljaar 2012-2013 en tijdens het huidige schooljaar (graag opgesplitst per taalgroep)? Graag eveneens deze cijfers voor de vijf voorgaande schooljaren op jaarbasis.
1) Sinds 11 oktober 2012 werd de tijdelijke opschorting van het taaltoezicht in de inrichtingen behorende tot het niet-universitaire hoger onderwijs, het volwassenenonderwijs et het onderwijs van socioculturele promotie uitgevaardigd door mijn voorganger, de heer Paul Magnette, middels een instructienota (en niet op basis van een ministerieel besluit).
2) In de geest van de wet van 1963 houdende de taalregeling in het onderwijs heeft de taalcontrole de bescherming van de minderjarige leerling tegen betwistbare beslissingen van hun ouders tot doel, met name tegen het opleggen van onderwijs in een andere taal dan die door het kind gebruikt wordt. Vandaar de echtheid van de taalverklaring die wordt afgelegd door het gezinshoofd moet worden geverifieerd door de taalinspectie.
In de bovengenoemde instructienota gaat het echter om onderwijs aan volwassen die zelf beslissen over hun keuzes. Een bescherming tegen de mogelijke betwisbare beslissingen van hun ouders is dan niet aan de orde. Bovendien is sinds 1963 het onderwijslandschap grondig gewijzigd, zodat de indeling die in artikel 1 van de wet van 1963 is opgenomen, niet meer met de realiteit overeenkomt. Een restrictieve interpretatie van het toepassingsgebied van deze wet is op basis het voorgaande mogelijk.
3) Het standpunt van mijn voorganger betreffende de instructienota aan het taaltoezicht in het onderwijs is bepaald op basis van een gemotiveerd dossier door de taalinspectie, dat in samenwerking met de Juridische Dienst van het Federaal Wetenschapsbeleid en met de goedkeuring van de Voorzitter van het Directiecomité tot stand kwam.
4) Conform de nieuwe richtlijnen werd de inhoud van de instructienota onmiddellijk hertaald in een brief aan de directies van alle betrokken onderwijsinstellingen. In afwachting van aanpassing van de wet 1963 werd het taaltoezicht sinds het schooljaar 2012-2013 tijdelijk opgeschort op de instellingen voor volwassenenonderwijs in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.