Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-11077

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 6 februari 2014

aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken

de goudreserves van België

Eurosysteem
goud
centrale bank
schatkist
deviezenreserve

Chronologie

6/2/2014Verzending vraag
14/3/2014Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-4678

Vraag nr. 5-11077 d.d. 6 februari 2014 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Recent berichtte de Duitse Centrale Bank dat ze van plan is om nog dit jaar de 30 à 50 ton Duits goud, opgeslagen in New York, terug te halen naar Duitsland. De reden daarvoor is opvallend, want blijkbaar leeft er onrust bij de publieke opinie over de veiligheid van dit goud op US-bodem. Blijkbaar zal ook het Duitse goud dat in Frankrijk is opgeslagen worden teruggebracht naar de "Heimat". Dit geldt niet voor de reserves die in Groot Brittannië zijn opgeslagen. Duitsland beschikt over de tweede grootste goudreserve ter wereld, na de VS.

Deze ontwikkelingen leiden vanzelfsprekend tot een vraag over het beleid met betrekking tot de Belgische goudreserves, of wat daar nog van overblijft. Eerder meldde de minister dat onze goudreserves bij de Bank of England, de Bank of Canada en de Bank voor Internationale Betalingen zijn gestockeerd.

Hoe evalueert de minister de beslissing van de Duitse Centrale Bank om belangrijke stukken van de Duitse goudreserves uit de VS en Frankrijk, terug naar Duitsland te brengen? Begrijpt de minister de motivering daarbij? In welke mate zou de minister deze argumentatie ook kunnen toepassen op de Belgische goudreserves? Zou de minister overwegen om delen van de Belgische goudreserves terug naar België te halen? Hoe situeert ons land zich absoluut en relatief met zijn goudreserves? Is onze plaats op de ranglijst van goudreserves per land de voorbij jaren gewijzigd, en zo ja in welke mate? Beoordeelt de minister deze evolutie als in het voordeel van ons land? Welk beleid inzake de Belgische goudreserves zou de minister optimaal vinden? Op basis van welke argumenten? Speelt het huidige beleid van onze regering daarop in of moet hier geremedieerd worden?

Antwoord ontvangen op 14 maart 2014 :

De beslissing van de Duitse Bundesbank om een beperkt deel van de goudvoorraad die opgeslagen is in het buitenland, te repatriëren, is er gekomen om enigszins gehoor te geven aan de wens van een Duitse burgerbeweging. Die beslissing betekent echter geenszins dat de Duitse centrale bank zelf enige achterdocht zou koesteren met betrekking tot de bewaring van de Duitse goudvoorraad. De Bundesbank heeft integendeel publiek verklaard dat het in het buitenland bewaarde goud wordt opgeslagen overeenkomstig de tussen centrale banken gangbare standaarden en praktijken, en dat er geen redenen zijn om te twijfelen aan de integriteit en de reputatie van de buitenlandse bewaarnemers, noch aan de veiligheid van en de eigendomsaanspraken op de Duitse goudvoorraad.

De Belgische goudvoorraad wordt, afgezien van een beperkte hoeveelheid die is opgeslagen in de Nationale Bank van België, aangehouden bij de Bank of England en in mindere mate bij de Bank of Canada en de Bank voor Internationale Betalingen. Deze instellingen rapporteren periodiek en gedetailleerd aan de Nationale Bank over de bij hen aangehouden voorraad.

De Bank of England, de Bank of Canada en de Bank voor Internationale Betalingen zijn publieke instellingen van wie de goede reputatie en de integriteit buiten kijf staan, met name inzake de opslag, de controle en het aanhouden van de goudvoorraad van andere landen. Het in het buitenland bewaarde Belgische goud wordt er opgeslagen overeenkomstig de tussen centrale banken gangbare standaarden en praktijken en er zijn geen redenen om aan te nemen dat de Belgische goudvoorraad er niet in optimale omstandigheden zou worden bewaard. Een repatriëring van de goudvoorraad naar België is bijgevolg niet aan de orde.

Met betrekking tot de omvang van de Belgische goudreserves, dient erop gewezen te worden dat, ingevolge het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, de overheid niet het recht heeft om tussen te komen in het beheer van de officiële externe reserves, waaronder de goudreserves, die worden aangehouden en beheerd door de centrale bank. Een beslissing over de opportuniteit van een arbitrage van goud tegen andere externe reservebestanddelen behoort tot de exclusieve en autonome beslissingsmacht van het Directiecomité van de Nationale Bank.

Als lid van het Eurosysteem maakt de Nationale Bank bovendien deel uit van de centrale banken die in augustus 2009 het zogenaamde goudakkoord of "Joint Statement on Gold" hebben gesloten. Dat akkoord bepaalt onder meer dat de ondertekenende instellingen met elkaar overleg plegen betreffende hun goudverkopen en ook dat de jaarlijkse verkopen niet meer zullen bedragen dan 400 ton en de totale verkopen over een periode van vijf jaar 2 000 ton niet zullen overschrijden.

Met een goudvoorraad van 227,4 ton einde 2013 bevond België zich rond de twintigste plaats in de rangschikking van landen volgens het volume van de goudreserves. Het aandeel van de goudvoorraad in het geheel van de externe reserves is met een 34 % evenwel aanzienlijk lager dan in andere centrale banken met traditioneel zeer grote goudreserves zoals de VS, Duitsland, Italië en Frankrijk. In die landen beloopt het aandeel van goud in de externe reserves rond de twee derden. Daarentegen ligt het hoger dan in bijvoorbeeld de ECB, het Verenigd Koninkrijk, Zweden en de meeste niet-Europese centrale banken.

Er was de laatste jaren geen significante wijziging in de plaats van België op de ranglijst van goudreserves per land. Een aantal opkomende economieën zoals China, India en Rusland hebben weliswaar hun goudpositie aanzienlijk verhoogd, maar het relatieve aandeel in de externe reserves blijft in die landen nog steeds veel lager, namelijk onder de 10 %.