Forfaitaire kinderbijslag - Biologische ouders van geplaatste kinderen - Regelmatig contact - Plaatsingsdienst - Controle
gezinsuitkering
pleegouder
kinderbescherming
verwantschap
31/1/2014 | Verzending vraag |
28/4/2014 | Einde zittingsperiode |
Enige tijd geleden stelde ik aan de staatssecretaris een schriftelijke vraag over de kinderbijslag die wordt uitbetaald aan de biologische ouders van een geplaatst kind (vraag nr. 5 -10642). De vraag ging over de controle van de voorwaarde van het "regelmatig contact" tussen de biologische ouders en hun geplaatste kinderen bij de toekenning van de forfaitaire kinderbijslag aan die biologische ouders.
Uit het antwoord van de staatssecretaris leid ik af dat enkel de plaatsingsdiensten in kwestie bevoegd zijn om te beslissen over de eventuele stopzetting van de kinderbijslag aan de biologische ouders. Het zijn met andere woorden de plaatsingsdiensten die controle uitoefenen op al dan niet bestaan van "regelmatig contact" tussen de biologische ouders en hun geplaatste kinderen en niet de kinderbijslagfondsen.
Het is echter zo dat niet bij elke pleegzorgsituatie een plaatsingsdienst tussenkomt. Niet elke pleegouder of kind heeft een specifieke plaatsingsdienst als aanspreekpunt. Zo kunnen kinderen bijvoorbeeld via een vrijwillige plaatsing door het Comité Bijzondere Jeugdzorg in een pleeggezin terechtkomen, zonder tussenkomst van een pleegdienst.
Naar aanleiding hiervan dringt zich een bijkomende vraag op:
1) Wie ziet toe op de voorwaarde van het "regelmatig contact" tussen de biologische ouders en hun geplaatste kinderen bij de toekenning van de forfaitaire kinderbijslag aan de biologische ouders wanneer er geen verantwoordelijke plaatsingsdienst bestaat?
2) Hoe kan men vermijden dat door bestaande lacunes in de regelgeving bepaalde groepen biologische ouders buiten elke vorm van controle vallen?