Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-10950

van Philippe Mahoux (PS) d.d. 22 januari 2014

aan de vice-eersteminister en minister van Landsverdediging

de risico's van de uitbesteding van de bescherming van de Belgische koopvaardijvloot tegen de Somalische piraterij

Somalië
beveiliging en bewaking
piraterij

Chronologie

22/1/2014Verzending vraag
20/2/2014Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-4384

Vraag nr. 5-10950 d.d. 22 januari 2014 : (Vraag gesteld in het Frans)

La Libre Belgique had het op maandag 2 december over uw project, in samenwerking met de minister van Binnenlandse Zaken, om privébewakingsfirma's in te schakelen voor de bescherming van Belgische koopvaardijschepen tegen Somalische piraten.

Momenteel krijgen deze schepen bescherming van internationale organisaties ter plaatse (EU, NAVO) of van Belgische militaire beveiligingsteams aan boord, die daarvoor worden betaald, de zogenaamdeVessel Protection Detachments (VPD).

Volgens uw diensten heeft tot nu toe geen enkele reder een VPD gevraagd vanwege de te hoge kostprijs, vandaar de optie van privébewakingsfirma's.

Het is absoluut noodzakelijk deze wateren te beveiligen en een rationeel budgetbeheer te verzekeren. Men kan zich dus afvragen wat de meerwaarde zal zijn van een dergelijke uitbesteding.

Welke garanties zijn er dat de situatie niet uit de hand zal lopen als deze privémaatschappijen worden ingeschakeld?

Kunnen we het niet stellen met de bescherming via de EU-missie Atalanta en de NAVO-operatie Ocean Shield ? Zo niet, kunnen we het voorbeeld niet volgen van Nederland en Belgische soldaten in het gebied laten patrouilleren? Op die manier kunnen de kosten en de termijnen van het VPD-systeem misschien worden verhinderd en de risico's om privéfirma's in te schakelen verkleind.

Antwoord ontvangen op 20 februari 2014 :

Het geachte lid gelieve hierna het antwoord te willen vinden op de door hem gestelde vragen.

Het succes van de strijd tegen de piraterij op zee is het gevolg van een geheel van factoren zoals onder andere de toepassing van de “best management practices” aan boord van de koopvaardijschepen en de bescherming van deze schepen door beschermingsploegen. De operatie EUNAVFOR ATALANTA van de Europese Unie en de operatie Ocean Shield van de NAVO betreffen twee van zulke operaties die bijdragen aan het bestrijden van de piraterij in de omgeving van de Hoorn van Afrika en de Indische Oceaan. Deze operaties beschikken echter niet over voldoende middelen om toe te laten beschermingsploegen aan boord te plaatsen teneinde de bescherming te verzekeren van alle kwetsbare schepen die in de regio varen evenals van de schepen van het Wereldvoedselprogramma.

De beslissing van Nederland om commandobeschermingsploegen van de Marine te pre-positioneren in deze zone is een politieke keuze waarvan de beoordelingselementen niet publiek werden gemaakt.

Het initiatief om burgerbedrijven in te schakelen om de bescherming van schepen te verzekeren werd niet door Defensie genomen. De uitvoeringsbesluiten van de wet die de inzet regelt van private beschermingsfirma’s aan boord van schepen die varen onder Belgische vlag zijn een verantwoordelijkheid van de minister van Binnenlandse Zaken. De regering heeft geoordeeld dat dit initiatief complementair was aan de door de Belgische Defensie en haar internationale partners genomen maatregelen. Voor de details betreffende dit initiatief verwijs ik u naar de minister van Binnenlandse Zaken.