Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-10901

van Karl Vanlouwe (N-VA) d.d. 16 januari 2014

aan de vice-eersteminister en minister van Landsverdediging

Militairen - Taalexamens - Overzicht

taalgebruik
militair personeel
officiële statistiek

Chronologie

16/1/2014Verzending vraag
20/2/2014Antwoord

Vraag nr. 5-10901 d.d. 16 januari 2014 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In opvolging van de eerder gestelde schriftelijke vraag nr. 5-378 wens ik graag bijkomende cijfers op te vragen bij de geachte minister.

1) Hoeveel militairen (met als parameter graad en taalrol) nemen jaarlijks deel aan de taalexamens ?

2) Graag kreeg ik een overzicht voor de jaren 2009, 2010, 2011, 2012 en 2013 ?

3) Wat is het slaagpercentage (dezelfde categorieën)?

4) Hoeveel van de kandidaten voor de laatste (vrijwillige) examens deden een aanvraag voor promotie tot opperofficier en behaalden de graad van opperofficier? Graag kreeg ik een overzicht van de voorbije vijf jaar, uitgesplitst per taalrol.

Antwoord ontvangen op 20 februari 2014 :

Het geachte lid gelieve hierna het antwoord te willen vinden op de door hem gestelde vragen.

1. tot 3. In uitvoering van de wet van 30 juli 1938 betreffende het gebruik der talen bij het leger, legt de minister van Landsverdediging jaarlijks een verslag neer over de toepassing van deze wet bij de wetgevende Kamers. Dit verslag bevat de gevraagde cijfers. Het jaarverslag 2013 zal begin april 2014 worden overgemaakt.

4. Om kandidaat te kunnen zijn voor de graden van opperofficier, dienen de betrokkenen te beschikken over een anciënniteit in de vorige graad. Buiten de vereiste met betrekking tot de anciënniteit is een van de voorwaarde waaraan moet worden voldaan om toegang te krijgen tot de graad van opperofficier het bezit van de grondige kennis van de tweede landstaal. De cijfers met betrekking tot de deelname aan het examen grondige kennis zijn eveneens hernomen in de voormelde verslagen.