Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-10833

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 13 januari 2014

aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen

Staatsbegrafenissen - Protocol

dood
protocol
Koning en Koninklijke familie
politicus

Chronologie

13/1/2014Verzending vraag
24/2/2014Antwoord

Vraag nr. 5-10833 d.d. 13 januari 2014 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Mede ingegeven door de recente luisterrijke vieringen, feesten, enzovoort, valt sterk op hoe oubollig en soms potsierlijk het protocol is dat in verband met het koningshuis wordt gehanteerd. Dat bleek nogmaals op de staatsbegrafenis van oud-premier Wilfried Martens. Het protocol stelt dat de koning zelf nooit een staatsbegrafenis bijwoont. Hij wordt vertegenwoordigd door een vleugeladjudant. Op zich is dat niet zo een probleem. Die vertegenwoordiger, een nobele onbekende, krijgt echter wel een prominente plaats in het hele gebeuren van een staatsbegrafenis. Hij komt pas aangedraafd wanneer de kist op zijn plaats voor het altaar is geplaatst. Daarbij komt men in een situatie waarbij alle genodigden minutenlang moeten wachten tot één of andere vertegenwoordiger van de koning op hoogst plechtige manier plaats neemt. Op de staatsbegrafenis van oud-premier Martens zorgde dat echt wel voor plaatsvervangende schaamte, omdat heel wat wereldleiders rechtstaand moesten wachten op één of andere "noble de service".

Ook het feit dat deze vertegenwoordiger veelvuldig (letterlijk) bewierookt wordt, zelfs voor het lichaam van de overledene of de andere mensen, is aanstootgevend en maakt heel het protocol potsierlijk. Dit is middeleeuws en niet aangepast aan de 21ste eeuw, en veroorzaakt veel ergernis.

Dat alles is vooral respectloos ten opzichte van de familie en de overledene. Op geen enkele wijze is het te verantwoorden.

Volgens de eerste minister is de minister van Binnenlandse Zaken bevoegd voor het organiseren van staatsbegrafenissen.

Hierover de volgende vragen.

1) Waarom mag een koning persoonlijk geen staatsbegrafenissen bijwonen? Welke logica schuilt er achter die protocollaire regel? Acht de geachte minister die regel nog van deze tijd? Gaat zij ermee akkoord dat het bovengenoemde voorbeeld met het gebruik van de vleugeladjudant behoorlijk potsierlijk en aanstootgevend is?

2) Waar kan men de regels in verband met het gehele (ceremoniële) protocol van het koningshuis terugvinden? Wie bepaalt die regels? Op welke wijze kunnen ze worden gewijzigd?

3) Deze vraag beoogt niet om alle traditie en protocol overboord te gooien, maar acht de geachte minister het niet hoog tijd om de regels aan te passen aan meer hedendaagse standaarden en gebruiken? Zal zij daaromtrent een initiatief nemen?

Antwoord ontvangen op 24 februari 2014 :

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vragen:

1 tot 3. Het officiële protocol, met inbegrip van de organisatie van de nationale plechtigheden, zoals een Staatsbegrafenis, valt wel degelijk onder mijn bevoegdheden.

De protocollaire gebruiken die rechtstreeks verband houden met de Koninklijke Familie (het Koninklijk protocol stricto sensu) en, in ruimere zin, met het Paleis, worden daarentegen geregeld door het koninklijk Paleis. Ik verwijs het geachte lid derhalve naar het antwoord van de eerste minister betreffende het Koninklijk protocol.

Wat de praktische organisatie van de Staatsbegrafenissen in het bijzonder betreft, deze wordt verzekerd door de Protocoldienst van de Algemene Directie Instellingen en Bevolking van de Federale Overheidsdienst (FOD) Binnenlandse Zaken, waarbij onder meer het Militair Huis van de Koning betrokken wordt. Deze laatste regelt het protocollaire aspect van de aanwezigheid van een Koninklijke vertegenwoordiging en regelt de modaliteiten hiervan. Op louter wettelijk vlak is het niet verboden voor Z.M de Koning om een Staatsbegrafenis persoonlijk bij te wonen. Het Paleis baseert zich evenwel op de Koninklijke gebruiken in dergelijke omstandigheden en voorziet traditioneel dat de Vorst vertegenwoordigd wordt op dergelijke plechtigheden. Deze beslissing, waarvoor ik niet bevoegd ben om op te treden, behoort, zoals hierboven gepreciseerd tot de prerogatieven van het Paleis, onder de verantwoordelijkheid van de eerste minister.