Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-107

van Liesbeth Homans (N-VA) d.d. 3 september 2010

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie

Methylbromide - Verdelgingsmiddel in de havens - Alternatieven

haveninstallatie
verdelgingsmiddel
giftige stof

Chronologie

3/9/2010Verzending vraag
18/11/2010Antwoord

Vraag nr. 5-107 d.d. 3 september 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op 14 augustus 2010 werden in de Antwerpse haven zwarte weduwen in een lading legervoertuigen ontdekt. Om deze giftige spinnen en al hun eitjes te verdelgen, moest het giftige gas methylbromide worden gebruikt. Tot maart 2010 mocht iedere Europese lidstaat zelf toestemming geven voor het gebruik van dit intussen verboden gas. Sindsdien is hiervoor toestemming van de Europese Unie nodig. Deze liet echter zeer lang op zich wachten, liet de FOD Volksgezondheid weten.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Wanneer is de toestemming van de Europese Unie er uiteindelijk gekomen? Wanneer heeft de behandeling van de desbetreffende lading in de Antwerpse Waaslandhaven plaatsgevonden?

2) Waarom heeft de toelatingsprocedure zo lang geduurd?

3) Is een alternatieve behandeling van dit soort ladingen mogelijk?

4) Hoeveel behandelingen met methylbromide werden vorig jaar en dit jaar in onze havens toegepast?

5) Wordt het gas methylbromide in België nog opgeslagen? Zo ja, hoeveel bedrijven hebben hiervoor een vergunning (met welke termijnen) en voor welke hoeveelheid?

6) Hoeveel met methylbromide gegaste containers kwamen de afgelopen jaren ons land binnen? Op welke manier worden hier controles op uitgevoerd?

7) Op welke manier wordt de algemene problematiek van containers die gevaarlijke gassen bevatten (vanwege de behandelde producten, het uitharden of verdampen van bepaalde producten tijdens de reis,…) door het departement Volksgezondheid aangepakt?

Antwoord ontvangen op 18 november 2010 :

1)De toestemming werd niet bekomen. In haar schrijven van 27 augustus geeft de Commissie aan dat er, ter bestrijding van de zwarte weduwe, voldoende alternatieven voor handen zijn.

De behandeling met cypermethrine heeft eind augustus plaats gehad.

2) Dergelijke aanvragen dienen een lange administratieve weg af te leggen vooraleer ze uiteindelijk bij de exacte persoon belanden. Tevens werd er in dit geval ter zelfde tijd gewacht op het antwoord van de eigenaar van de voertuigen die gekant was tegen het gebruik van bepaalde middelen omdat deze ofwel een corrosieve werking zouden vertonen op de aanwezige metalen of de gebruikte verf/lak zouden beschadigen. Heel dit proces, het contacteren van de juiste personen, het afwegen van de voor – en nadelen van een bepaalde stof en de uiteindelijke beslissing heeft inderdaad heel wat tijd in beslag genomen.

3) Voor de behandeling van dit soort ladingen zijn meerdere alternatieven mogelijk. De Federale Overheidsdienst (FOD) heeft de verschillende behandelingsmogelijkheden overgemaakt die door de Commissie werden meegedeeld.

4) Volgens de informatie waarover de FOD beschikt werden er in de haven van Antwerpen in de loop van vorig jaar 7 669 containers behandeld met MeBr (Methylbromide). Het aantal neemt sterk af ten opzichte van de voorgaande jaren. Zo werden er in het jaar 2005 nagenoeg 30 000 containers behandeld.

Tijdens het eerste trimester van 2010 werden nog 1 166 containers behandeld (het gebruik van MeBr werd verboden vanaf 18 maart 2010).

5) De vergunning voor de opslag van gevaarlijke stoffen behoort, krachtens de opeenvolgende staatshervormingen, tot de bevoegdheid van de gewesten.

6) De controle op de import van goederen, waaronder een aantal gegaste containers, behoort tot de bevoegdheid van de minister van Financiën.

7) Zoals eerder gemeld hoort de controle op de import van containers niet tot de bevoegdheid van Volksgezondheid, daarom werden op deze containers geen controles uitgevoerd.

Wel werden een aantal controles (aanwezigheid van waarschuwingsborden, recuperatie-eenheid, afstandregels) uitgevoerd op in België gegaste containers. Deze containers worden, zoals bepaald in het koninklijk besluit van 14 januari 1992, vanaf de voorbereiding tot begassing tot de uiteindelijke vrijgave opgevolgd door speciaal erkende gebruikers.