Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-10673

van André du Bus de Warnaffe (cdH) d.d. 18 december 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

de fibromyalgie

chronische ziekte

Chronologie

18/12/2013Verzending vraag
28/4/2014Einde zittingsperiode

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-4337

Vraag nr. 5-10673 d.d. 18 december 2013 : (Vraag gesteld in het Frans)

Volgens sommige patiënten werd onvoldoende vooruitgang geboekt sedert de goedkeuring in de Kamer in 2011 van het voorstel van resolutie betreffende de erkenning van het fibromyalgiesyndroom en een betere alomvattende behandeling van de fibromyalgiepatiënten.

Tal van patiënten met deze ziekte getuigen over de moeilijkheden die ze dagelijks ondervinden: het gebrek aan kennis en erkenning bij medici, ziekenfondsen en het RIZIV, de lange wachtlijsten voor opname in een multidisciplinair pijncentrum dat fibromyalgie erkent (soms is de termijn voor een afspraak meer dan een jaar); dit alles komt bovenop de moeilijkheden die rechtstreeks verband houden met de ziekte.

Het is van groot belang dat het dagelijks leven van personen met fibromyalgie vergemakkelijkt wordt door de erkenning van dit syndroom en van de gevolgen ervan voor de patiënten met die ziekte (onder meer door de adviserende geneesheren), maar ook door een betere toegang tot de multidisciplinaire structuren die aangepaste en kwaliteitsvolle zorg aanbieden.

In juni 2013 kondigde de minister aan dat een totaal budget van 17 miljoen euro vanaf 1 juli 2013 zou worden gewijd aan een verbeterde behandeling van chronische pijn in de ziekenhuizen, namelijk door de lancering of de verlenging van verschillende initiatieven (zoals de financiering van multidisciplinaire teams voor pijnbestrijding, multidisciplinaire teams voor de behandeling van chronische pijn, de behandeling van acute pijn bij kinderen en netwerken om kennis te delen), zodat die patiënten beter geholpen kunnen worden, niet alleen door betere zorg, maar ook door een vlottere toegang tot gespecialiseerde centra. De minister had ook gewezen op nieuwe maatregelen in verband met het statuut van chronisch zieken, de maximumfactuur voor chronisch zieken en de verplichte toepassing van de derdebetalersregeling voor zieken met dat statuut.

Wat de erkenning door adviserende geneesheren betreft, zei de minister dat een werkgroep werd samengesteld binnen de technische medische raad van het RIZIV die in de loop van de maand maart begonnen is met de voorbereiding van richtlijnen en algemene medische criteria om te verhelpen aan de problemen met betrekking tot de evaluatie van arbeidsongeschiktheid voor sommige ziektebeelden, zoals fibromyalgie en chronischevermoeidheidssyndroom. Die criteria en richtlijnen zijn bedoeld als leidraad voor de adviserende geneesheren bij de evaluatie van de arbeidsongeschiktheid van patiënten met die ziektebeelden. De werkgroep moet concrete voorstellen formuleren die vervolgens zullen worden voorgelegd aan de Geneeskundige Raad voor Invaliditeit van het RIZIV, die bevoegd is om die richtlijnen vast te leggen.

Ik wil de minister de volgende vragen voorleggen:

1) Is er een evaluatie gepland van de maatregelen die sedert 1 juli 2013 werden ingevoerd voor een betere behandeling van chronische pijn in de ziekenhuizen?

2) Kan de minister de samenstelling van de RIZIV-werkgroep toelichten? Sommige gespecialiseerde artsen werden hiervan blijkbaar niet op de hoogte gebracht of uitgenodigd om deel uit te maken, ondanks hun ervaring op dit stuk.

3) Heeft deze werkgroep al concrete voorstellen geformuleerd? Zo ja, kan de minister ons daarvan op de hoogte brengen? Zo neen, wanneer denkt de werkgroep daarmee klaar te zijn?