Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-1067

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 31 januari 2011

aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen

Billijke vergoeding - Wijze van inning - Controles door beheersvennootschappen - Weinig transparante manier van werken (Auteursrechten voor het draaien van muziek op fuiven e.d.)

auteursrecht
volgrecht

Chronologie

31/1/2011Verzending vraag
29/4/2011Antwoord

Vraag nr. 5-1067 d.d. 31 januari 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De billijke vergoeding wordt geïnd door beheersvennootschappen. Een groot deel van die inningen geschiedt op een bijna automatische en gestructureerde wijze, bijvoorbeeld bij audiovisuele media, in grote dancings, bij bedrijven en kleine en middelgrote ondernemingen (KMO).

Een deel wordt ook geïnd door de billijke vergoeding, verschuldigd door het draaien van muziek op fuiven en allerlei publieke of semiprivate feesten. Voor de laatste categorieën kunnen de organisatoren hun fuif bij voorbaat "aangeven". Door toepassing van een aantal parameters (vierkante meter, inkomgelden, dansmogelijkheden, ...) passen zij in een bepaald tarief. Zeker voor deze categorieën zenden de beheersvennootschappen controleurs op pad, die zowel de aangegeven initiatieven controleren als op zoek gaan naar feesten en fuiven die niet bij voorbaat kenbaar werden gemaakt. Deze laatste worden beboet met een zwaarder tarief (30 % verhoging).

Over deze controles en controleurs doen heel wat verhalen de ronde. Er zijn vooral klachten over de onduidelijke tarieven en de soms bizarre en weinig consequente wijze van werken van de controleurs. Omdat een groot deel van deze fuiven worden georganiseerd door jonge mensen, die nauwelijks of niet geïnformeerd zijn over de billijke vergoeding, leiden de bewuste aanslagen en boetes soms tot kleine drama's. Soortgelijke onduidelijkheid en irritaties komen van de organisatoren van weinig gestructureerde, maar gezellige ontmoetingen, zoals straat- en buurtfeesten.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Door wie worden de controles voor de inning van de billijke vergoeding, vooral voor fuiven en feesten, ter plaatse uitgevoerd? Gaat het hier over ingehuurde controleurs of eigen personeel van de beheersvennootschappen? Hoe worden de controles geëvalueerd?

2) Welk aandeel van de geïnde billijke vergoedingen betreffen de inningen gekoppeld aan kleinschalige fuiven en feesten? Graag kreeg ik deze cijfers en hun verhouding tot het geheel graag per jaar, per gewest en gerubriceerd voor de periode van 2006 tot en met 2010. Hoe evalueert en duidt de minister deze cijfers?

3) Is hij het ermee eens dat kleinschalige, lokale en soms informele feesten en fuiven, met of zonder een uiterst bescheiden inkomgeld, beter per definitie zouden worden vrijgesteld van inningen? Bestaat de mogelijkheid om die inningen te compenseren met een forfaitaire bijdrage, bijvoorbeeld van de gemeenschappen?

Antwoord ontvangen op 29 april 2011 :

1. Alvorens de vragen van het geachte lid te beantwoorden, wens ik het volgende te verduidelijken. De tarieven voor de billijke vergoeding zijn vastgelegd bij verschillende beslissingen, welke bij koninklijk besluit algemeen verbindend werden verklaard. Deze koninklijke besluiten zijn het resultaat van onderhandelingen tussen de beheersvennootschappen SIMIM en URADEX met de diverse belangenorganisaties en sectoren, en dit volgend uit artikel 42, derde lid, van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten (hierna: auteurswet).

Overeenkomstig artikel 66, §1, tweede lid, van de auteurswet dient elke beheersvennootschap haar tarieven op haar website te publiceren. Ik verwijs hiervoor naar de website www.bvergoed.be waarop men alle tarieven aangaande de billijke vergoeding kan terugvinden.

Ingeval men een evenement laattijdig, dat wil zeggen minder dan vijf werkdagen voorafgaand aan de activiteit, of ingeval men een evenement niet aangeeft, zal naast het basistarief een bijkomend forfaitair bedrag verschuldigd zijn, op voorwaarde uiteraard dat een billijke vergoeding verschuldigd is voor het afspelen van opgenomen muziek op een publieke plaats. Dit wordt zo geregeld in het koninklijk besluit van 8 november 2001 houdende de algemeen bindend verklaring van de beslissing van 5 november 2001 inzake de billijke vergoeding verschuldigd voor de mededeling van fonogrammen in polyvalente zalen, jeugdhuizen en culturele centra evenals bij gelegenheid van tijdelijke activiteiten binnen en buiten , genomen door de commissie bedoeld in artikel 42 van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten.

Dit bijkomende bedrag is echter geen 30 % zoals het geachte lid stelt, maar bedraagt 15 % met een minimum van 117,59 euro, overeenkomstig artikel 24 van het koninklijk besluit van 8 november 2001. Dit bedrag staat zo vastgelegd in verschillende uitvoeringsbesluiten van de billijke vergoeding en wordt geïndexeerd.

Wat betreft de controles dient er het onderscheid gemaakt te worden of deze al of niet door een erkend agent worden verricht. Ingevolge artikel 74 van de auteurswet kunnen de beheersvennootschappen personen laten erkennen als agent. Hiervoor dienen de beheersvennootschappen een aanvraag te doen. De persoon dient aan verschillende voorwaarden te voldoen welke vervat zijn in het koninklijk besluit van 11 december 1997 betreffende de erkenning van de, op grond van artikel 74 van de auteurswet, door de beheersvennootschappen aangewezen personen. De agent wordt erkend bij ministerieel besluit. Opdat zijn vaststellingen tot het bewijs van tegendeel gelden, dient de agent nog beëdigd te worden overeenkomstig artikel 572 van het Gerechtelijk Wetboek. De agent dient dan een verzoek te richten tot de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg van zijn woonplaats met daar bijgevoegd het ministerieel besluit van zijn erkenning.

De erkende agent doet vaststellingen of er inbreuken worden gepleegd op de auteurswet. Bovendien zullen de vaststellingen welke een erkend agent doet, gelden tot het tegenbewijs van de gebruiker. Zodoende komt de bewijslast bij de gebruiker te liggen, die dan dient aan te tonen dat hij geen opgenomen muziek afspeelde op een publieke plaats.

Het is ook mogelijk dat de controleur geen erkend agent is. Indien dit het geval is, dan dienen de vaststellingen welke hij levert, aangevuld te worden met andere bewijselementen.

SIMIM en URADEX hebben zowel erkende agenten als gewone controleurs welke controles verrichten voor de billijke vergoeding. De gewone controles worden uitgevoerd door werknemers van Outsourcing Partners NV. Dit is de inningsvennootschap welke door SIMIM en URADEX gemandateerd werd om over te gaan tot de inningen in naam en voor rekening van deze beheersvennootschappen.

Deze controleurs dienen over een goede kennis van de regelgeving te beschikken. Daarenboven is er ook een interne deontologische code welke door de controleurs gerespecteerd dient te worden. De beheersvennootschappen dienen enerzijds zelf een controle te doen op het respecteren van deze code door hun controleurs. Naast deze interne controle, wordt er eveneens een externe controle verricht door de controledienst van de beheersvennootschappen van de auteursrechten en de naburige rechten van de Federale Overheidsdienst (FOD) Economie. Zij is onder andere bevoegd om de klachten te behandelen met betrekking tot het plaatsbezoek van een controleur.

De controledienst zal in dergelijk geval vaststellen of er inbreuken op de wettelijkheid werden gepleegd. Eveneens zal ze onderzoeken of de controleur al of niet een erkend agent was. Dit is van belang met betrekking tot de bewijswaarde van zijn vaststellingen, zoals hoger reeds gesteld.

Indien er onwettelijkheden worden vastgesteld, dienen de beheersvennootschappen SIMIM en URADEX zich in orde te stellen.

2. Ik beschik over de cijfers van 2006 tot 2009. De laatst beschikbare cijfers zijn deze van het boekjaar 2009, daar deze voor het boekjaar 2010 nog niet gepubliceerd werden.

Inning Sociaal-Culturele sector

2006

2007

2008

2009

Tijdelijk (Simim)

383.441 euro

445.227 euro

601.330 euro

692.253 euro

Polyvalente zalen (Simim)

414.899 euro

494.906 euro

505.562 euro

515.795 euro

CC + Jeugdhuizen (Simim)

100.510 euro

118.151 euro

120.426 euro

122.109 euro

 

 

 

 

 

Inningen Soc-Cult Simim

898.850 euro

1.058.284 euro

1.227.318 euro

1.330.157 euro

Inningen Soc-Cult Uradex

898.850 euro

1.058.284 euro

1.227.318 euro

1.330.157 euro

Inningen Soc-Cult Totaal

1.797.700 euro

2.116.568 euro

2.454.636 euro

2.660.314 euro

 

 

 

 

 

% soc.-cult. in totale inningen

12,72%

14,91%

15,43%

15,43%

Onder de sociaal-culturele sector vallen alle inningen welke door de billijke vergoeding worden gedaan, dit zijn de inningen van de polyvalente zalen, de inningen van culturele centra en jeugdcentra en de tijdelijke activiteiten. Door URADEX en SIMIM wordt er geen verdere onderverdeling gemaakt van de tijdelijke activiteiten. Hieronder vallen alle evenementen welke eenmalig worden aangegeven en welke niet onder het jaartarief vallen.

De gegevens omtrent hoeveel er geïnd werd per gewest, zijn niet beschikbaar.

SIMIM en URADEX maken geen regionale opsplitsing van de inningen voor de billijke vergoeding. Zodoende kunnen enkel de cijfers van het Belgische grondgebied worden gegeven.

Eveneens dient de nuancering te worden geplaatst dat het aandeel van de geïnde billijke vergoeding bij kleinschalige fuiven en feesten niet exact kan worden bepaald. Zo kunnen deze kleinschalige fuiven en feesten ook onder een jaarovereenkomst vervat liggen, waardoor ze niet aangegeven dienen te worden bij de billijke vergoeding.

3. Ik ben voorstander van een correcte toepassing van de regels van de billijke vergoeding.

Ik ben er mij wel van bewust dat de billijke vergoeding niet zo bekend is, zoals dit wel het geval is voor SABAM bij het organiseren van een evenement. Daarom moedig ik elke inspanning aan om de billijke vergoeding bij een zo breed mogelijk publiek bekend te maken.

Een gehele vrijstelling is juridisch problematisch gelet op de Europese richtlijn 2001/29/EG van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij. Deze richtlijn voorziet welke uitzonderingen op het reproductierecht de Lidstaten mogen voorzien en onder welke voorwaarden. De richtlijn bevat geen specifieke uitzondering voor kleinschalige of lokale evenementen.

Momenteel bestaat er geen regeling waarbij de gemeenschappen tussenkomen in de betaling van de billijke vergoeding.Van september 2008 tot december 2009 was er wel een tussenkomst voorzien van de Vlaamse overheid voor de betaling van de billijke vergoeding voor kleinschalige evenementen en dit via een overeenkomst met SIMIM en URADEX. De Vlaamse overheid besloot in december 2009 om deze overeenkomst op te zeggen. Zodoende komt zij niet langer tussen in het betalen van de billijke vergoeding bij kleinschalige evenementen. Wettelijk is er uiteraard geen enkel beletsel voor een tussenkomst van de Gemeenschappen.