Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-10659

van Nele Lijnen (Open Vld) d.d. 18 december 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

de gezondheidszorg en de levensstijl

gezondheidsverzorging
voorkoming van ziekten
levensomstandigheden
gevaren voor de gezondheid

Chronologie

18/12/2013Verzending vraag
4/3/2014Rappel
18/3/2014Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-4263

Vraag nr. 5-10659 d.d. 18 december 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Enige tijd geleden schreef De Standaard over een onderzoek van professor Mark Elchardus van de Vrije Universiteit Brussel dat erop wees dat solidariteit in Vlaanderen minder evident aan het worden is. Sindsdien is een discussie op gang gekomen over in welke mate we mensen nog moeten ondersteunen die zich zichzelf een ongezonde levensstijl aanmeten, en in welke mate preventie hierin een rol kan hebben. Uit de peiling bleek dat maar liefst 4 op 10 Vlamingen de solidariteit waarop onze gezondheidszorg gebaseerd is op de helling willen zetten wanneer er sprake is van een ongezonde levensstijl bij de patiënt. En indien er toch bespaard moet worden, levert de Vlaming zelf het liefst niets in. Ook een eerder survey van Elchardus en Bram Spruyt uit 2012 wees op een gelijkaardige perceptie van de bevolking.

Het lijkt mij gevaarlijk om vanuit deze houding een hervormde gezondheidszorg op te bouwen. Ik ben de mening toegedaan dat deze dan gebaseerd zal worden twee nieuwe sporen van 'verantwoordelijke' en 'onverantwoorde' patiënten. Hoe verantwoord die opdeling zelf zou zijn, laat staan hoe patiëntvriendelijk de controle hierop zou zijn, is nog maar zeer de vraag, ook omdat veel mensen slechts een beperkte invloed hebben op hun levensstijl.

Veel experten benadrukken de rol van preventie, maar het beleid volgt hierin niet bepaald. Onafhankelijke Denktank Itinera haalde eerder dit jaar in hun analyse '10 pijlers voor gezondheidszorg 2020' bepaalde cijfers aan die drastisch ingrijpen inzake preventie nodig maken. Zo gaat er bijvoorbeeld slechts 2 procent van de totale gezondheidsuitgaven naar preventie. In 2010 vormden de uitgaven voor preventie amper 0,1 procent van het Bruto Binnenlands Product. Omgerekend komt dit neer op 29 euro per persoon, een bedrag dat niet overeenstemt de werkelijke noden.

Graag had ik u volgende vragen gesteld:

1) Hoe evalueert de minister de cijfers van het recente onderzoek en wat is haar mening hierover?

2) Wat is de beste aanpak volgens u om met deze problematiek om te gaan, moet onze gezondheidszorg aldus in de toekomst de levensstijl van een patiënt sterker als bepalende factor integreren? Kan u toelichten?

Hoe ziet u de rol van preventie in deze problematiek, en acht u het nodig om op alle niveaus in de staatstructuur sterker in te zetten op preventie, ook financieel? Zo ja, kan u toelichten, zo neen, kan u argumenteren waarom niet?

Antwoord ontvangen op 18 maart 2014 :

1. Ten eerste zou ik toch willen in de verf zetten dat de ondervraagden voor deze studie de sociale zekerheid in het algemeen erg positief beoordelen en dat het draagvlak voor de verzorgingsstaat zelfs blijkt te groeien. Wat de gezondheidszorg betreft, blijkt dat de tevredenheid over gezondheidszorg groot is (83 % zegt tevreden tot heel tevreden), maar dat sommige zaken inderdaad beter kunnen, zoals de kosten die men zelf moet dragen en de informatie hierover.

Maar uw vraag heeft in feite specifiek betrekking over het luik ‘rationaliseren versus rantsoeneren’, dat ook in de studie aan bod kwam. De resultaten van dit luik waren inderdaad ontstellend. Zo blijkt dat een groot deel van de ondervraagden tegen doelmatige besparingen waren, en niet bereid is om bijvoorbeeld iets verder te rijden naar een meer gespecialiseerd ziekenhuis. Naar mijn mening zal de gemiddelde Belg toch moeten leren leven met het feit dat de geneeskunde steeds verder staat, maar dat het zorgpersoneel zich daardoor ook steeds meer moet specialiseren. Het nijpend gebrek aan sommige specialisten werkt dit fenomeen nog verder in de hand. Bovendien kan een specialisering en het beperken van sommige ingrepen tot bepaalde ziekenhuizen ook een kostenbesparing met zich meebrengen, wat in ons aller belang is.

Het meest verontrustende aspect van de studie vond ik dat de ondervraagden liever groepen uitsluiten of bepaalde zorg niet langer terugbetalen dan de individuele keuzevrijheid te beperken. Ze kiezen liever om bejaarden of terminale patiënten bepaalde zorgen te ontzeggen die veel geld kosten. Ook bepaalde levensstijlen (eetgewoonten, alcoholgebruik, drugs, etc.) zouden volgens een toenemend deel van de ondervraagden moeten worden ‘afgestraft’. Dit is uiteraard een onthutsend resultaat, waar ik geenszins mee akkoord kan gaan. Het getuigt van een toenemende individualisering, van een zeker egoïsme, en van de misvatting dat repressie sowieso tot een betere preventie leidt.

2. De levensstijl van de patiënt wordt mijn inziens heel erg in acht genomen, zowel bij de behandeling als bij de preventie. Maar de levensstijl mag uiteraard niet in rekening worden gebracht bij de bepaling van de terugbetaling. Alle verzekerden dragen bij aan het systeem en hebben dus ook dezelfde rechten. Het feit dat we zagen dat de ondervraagden al veel minder bij hun standpunt bleven wanneer het over hun eigen kinderen ging, toont aan dat dit standpunt onverdedigbaar en onethisch is. Net zoals het Socialistisch Ziekenfonds, de besteller van deze studie, pleit ik voor een solidaire ziekteverzekering voor iedereen, waarin we de patiënten als slachtoffer zien, en niet als dader. In gezondheid is niet alles een eigen keuze, want veel hangt nog steeds van opvoeding, scholing of sociaaleconomische achtergrond af.

3. Ik ben het niet altijd eens met de zogenaamd onafhankelijke denktank die u aanhaalt, maar ik kan niet anders dan beamen dat preventie een absolute voorwaarde is om de gezondheid van de Belgen te verbeteren en de draagkracht van de gezondheidszorgen te blijven garanderen. Samen met de gemeenschappen moeten we dus absoluut inzetten op preventie, gezondheidspromotie en begeleiding. Een gezonde voeding en een gezonde levensstijl maken daar een belangrijk deel van uit.