Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-10642

van Lies Jans (N-VA) d.d. 18 december 2013

aan de staatssecretaris voor Sociale Zaken, Gezinnen en Personen met een handicap, belast met Beroepsrisico's, en staatssecretaris voor Wetenschapsbeleid, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

de kinderbijslag die wordt uitbetaald aan de biologische ouders van geplaatste kinderen

gezinsuitkering
pleegouder
kinderbescherming

Chronologie

18/12/2013Verzending vraag
20/1/2014Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-3997Ook gesteld aan :

Vraag nr. 5-10642 d.d. 18 december 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Naar aanleiding van een concreet probleemgeval dat mijn aandacht trok, zou ik graag wat verduidelijking willen vragen i.v.m. de kinderbijslag uitbetaald aan de biologische ouders van geplaatste kinderen.

Zoals bepaald door de Samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders van 19 december 1939 en meer bepaald door artikel 51 §3, 2° ervan, hebben de pleegouders recht op kinderbijslag voor de bij hen ondergebrachte pleegkinderen.

Daarnaast bepaald artikel 70 ter van de bovenvermelde wet dat de biologische ouders eveneens een forfaitaire bijslag blijven genieten, zolang ze regelmatig contact blijven houden met hun geplaatste kinderen. Lid drie van hetzelfde artikel bepaalt echter volgende:

"Als die bijslagtrekkende niet langer de in het tweede lid bedoelde voorwaarden vervult, wordt de forfaitaire bijslag betaald aan de persoon die in zijn plaats voor een deel het kind opvoedt, zoals bedoeld in artikel 69, door regelmatig contact te onderhouden met of belangstelling te tonen voor het kind."

Het probleem is echter dat, zoals ik heb vernomen, biologische ouders deze forfaitaire vergoeding blijven genieten ondanks het feit dat ze, in bepaalde gevallen in jaren geen contact meer hebben gehad met hun geplaatst kind.

Graag zou ik dan ook volgende vragen willen stellen:

1) Wordt er effectief controle uitgeoefend naar de voorwaarde van "regelmatig contact" tussen de biologische ouders en hun geplaatste kinderen bij het toekennen van de forfaitaire kinderbijslag aan deze biologische ouders?

2) Indien ja, op welke manier?

3) Indien neen, om welke redenen?

Antwoord ontvangen op 20 januari 2014 :

In antwoord op uw vraag kan ik u het volgende meedelen.

1.2.3. Overeenkomstig artikel 70ter van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders ( KBW) , is een forfaitaire bijslag verschuldigd wanneer een kind bij een particulier geplaatst is door bemiddeling van of ten laste van een overheidsinstantie. Die forfaitaire bijslag wordt betaald aan de bijslagtrekkende die de kinderbijslag voor het kind ontving onmiddellijk voor de plaatsing en zolang die bijslagtrekkende regelmatig contact onderhoudt met het kind of belangstelling toont voor het kind. Als die bijslagtrekkende niet langer deze voorwaarden vervult, wordt de forfaitaire bijslag betaald aan de persoon die in zijn plaats voor een deel het kind opvoedt, zoals bedoeld in artikel 69 KBW, door regelmatig contact te onderhouden met of belangstelling te tonen voor het kind.

De forfaitaire bijslag voor het gezin waaruit het geplaatste kind afkomstig is, heeft tot doel de relatie met het geplaatste kind in stand te houden. Deze bijslag wordt geactiveerd vanaf de kennisgeving van de plaatsing door de bevoegde plaatsingsdienst aan het kinderbijslagfonds. De plaatsingsdienst notificeert, in voorkomend geval, ook de stopzetting van de forfaitaire bijslag aan het kinderbijslagfonds, ondanks het feit dat de plaatsing zelf blijft bestaan (artikelen. 3 en 4, koninklijk besluit van 1 1 juni 2003 tot vaststelling van het bedrag en de toekenningsmodaiteiten van de forfaitaire bijslag bedoeld in artikel 70ter, KBW). Dit laatste zal het geval zijn wanneer de bijslagtrekkende van de forfaitaire bijslag geen regelmatig contact meer onderhoudt met het kind of geen blijk meer geeft van belangstelling voor het kind.

De al dan niet betaling van de forfaitaire bijslag volgt dus automatisch uit de beslissing van de bevoegde plaatsingsdienst. De kinderbijslagfondsen zijn niet gemachtigd om te beslissen of de bijslagtrekkende van de forfaitaire bijslag zich nog bekommert om het kind. De Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers heeft dan ook geen kennis van misbruiken van de bedoelde forfaitaire bijslag.