Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-10591

van Martine Taelman (Open Vld) d.d. 11 december 2013

aan de minister van Justitie

Veiligheid van de Staat - Tshwane Principles - Harmonisering - Minimumnormen in de Europese Unie

staatsveiligheid
openbare veiligheid
recht op informatie
geheime dienst

Chronologie

11/12/2013Verzending vraag
4/2/2014Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10590

Vraag nr. 5-10591 d.d. 11 december 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Een recent rapport van het Europees parlement pleit voor een grotere transparantie en het hieruit voortvloeiende toezicht op de veiligheidsdiensten (http://d66blog.nl/sophie_intveld/files/Final-WD-IntVelt-Ernst-Moraes.pdf).

De steeds verder uitdeinende informatie en communicatietechnologie laat immers aan de veiligheidsdiensten toe om informatie te verzamelen op grote schaal. Daar waar men vroeger veeleer gericht onderzocht werkt men nu steeds meer op grote schaal met systematisch toezicht. De onderzoekscommissie doet meerdere aanbevelingen om het toezicht op nationale inlichtingendiensten te verbeteren en op gelijk niveau te trekken. De zogenaamde "Tshwane Principles" onder andere ondersteund door de Verenigde Naties over nationale veiligheid en het recht op informatie moeten worden uitgewerkt op Europees niveau, aldus het rapport. De grensoverschrijdende samenwerking tussen nationale geheime diensten moet een solide democratische basis hebben. Aldus zouden dezelfde normen in alle lidstaten moeten gelden.

Ik had dan ook volgende vragen voor de minister:

1) Hoe reageert u op het hierboven aangehaalde rapport en deelt u hun besluiten? Zo ja, kan u uitgebreid toelichten? Zo neen, waarom niet?

2) Bent u er voorstander van dat de zogenaamde "Tshwane Principles" onder andere ondersteund door de Verenigde Naties over nationale veiligheid en het recht op informatie moeten worden uitgewerkt op Europees niveau? Zo ja, kan u concreet toelichten alsook aangeven of u dit op Europees niveau gaat bepleiten? Zo neen, waarom niet?

Antwoord ontvangen op 4 februari 2014 :

1. Het rapport van het Europees Parlement waarnaar in de vraag verwezen wordt, betreft een werkdocument van de rapporteur van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (LIBE) dat belast is met het onderzoek naar massa surveillance door inlichtingendiensten. De Europese parlementsleden kunnen nu amendementen indienen waarna het rapport voorgelegd zal worden aan de voltallige vergadering. Het zou voorbarig zijn om nu reeds uitvoerig in te gaan op de tussentijdse conclusies.

Ik hou er echter wel aan om in afwachting van het definitieve rapport reeds een aantal verduidelijkingen aan te brengen aangaande de werking van de Veiligheid van de Staat.

De bevoegdheden en werkmethoden van de Veiligheid van de Staat zijn nauwkeurig vastgelegd in de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Deze wet laat de dienst toe om op gerichte wijze informatie in te zamelen over activiteiten die een bedreiging kunnen vormen voor de inwendige en uitwendige veiligheid van de staat en het wetenschappelijk en economisch potentieel. Bij de inzet van de specifieke en uitzonderlijke inlichtingenmethoden (de zogenaamde BIM-methoden) zoals het opvragen van telefoongegevens, het hacken van een computer, de telefoontap, het binnendringen in een woning, moet telkens de wettelijkheid, proportionaliteit en subsidiariteit van de maatregel gemotiveerd worden ten aanzien van het te bereiken doel. De inzet van deze inlichtingenmethoden is bovendien onderworpen aan een strenge controle door de zogenaamde BIM-commissie en het Vast Comité van Toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. De werkwijze van de Veiligheid van de Staat is dus niet te vergelijken met de door het Europees Parlement onderzochte praktijken die gangbaar zijn in andere landen. Uit de jaarverslagen van de Veiligheid van de Staat blijkt duidelijk dat er bezwaarlijk gesproken kan worden van het “verzamelen van informatie op grote schaal” of een massale, systematische surveillance van niet-verdachte burgers.

In verband met het toezicht op inlichtingendiensten, is uit de hoorzitting van de LIBE Commissie op 14 november 2013 gebleken dat het regime in België als vrij sterk beschouwd wordt in vergelijking met de andere Europese Unie (EU)-Lidstaten.

2. Het is mijns inziens van belang om eerst de discussie te voeren over de invulling van het begrip “nationale veiligheid” zoals naar verwezen in artikel 4 van het EU-Verdrag. In functie van de uitkomst van die discussie kunnen de “Tshwane Principles” al dan niet besproken worden op EU niveau. Opnieuw wens ik ook voor deze vraag het onderscheid te maken tussen de discussie in het Europees Parlement en de hieruit volgende tussentijdse aanbevelingen enerzijds, en de werkwijze van de Veiligheid van de Staat op basis van het nationale wetgevende kader anderzijds.