Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-10581

van Inge Faes (N-VA) d.d. 10 december 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen

Disaster Victim Identification Team - Tussenkomsten - Gespecialiseerde technieken - Kosten - Cijfergegevens

gerechtskosten
officiële statistiek
geografische spreiding
slachtoffer
forensische geneeskunde

Chronologie

10/12/2013Verzending vraag
28/4/2014Einde zittingsperiode

Vraag nr. 5-10581 d.d. 10 december 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Naast de "necrosearch" legt het Disaster Victim Identification Team (DVI) zich toe op identificatie van slachtoffers bij rampen. Waar oorspronkelijk de tussenkomsten gefocust waren op grote rampen, komt het DVI steeds meer in actie ook bij kleinere ongevallen.

Teneinde de werking van deze dienst op dit vlak te kaderen in het opsporingsonderzoek en zijn actoren, had ik u reeds een schriftelijke vraag (nummer 5-7838) gesteld. In uw antwoord op deze vraag verwijst u naar een wetsontwerp betreffende de optimalisatie van de politiediensten en dat de wet op de geïntegreerde politie gestructureerd op twee niveaus wijzigt en dat uw beleid in essentie steunt op de versterking en de verbetering van de werking van de gedeconcentreerde operationele politiediensten. De gevraagde cijfers worden echter niet gegeven.

Toch had ik graag een antwoord op volgende vragen:

1) Hoeveel keer werd in 2012 en 2013 het DVI team in zijn slachtofferidentificatie gevat? Hoe zit de geografische spreiding (arrondissementeel/provinciaal?)

2) In hoeveel gevallen was de tussenkomst succesvol?

3) Zijn er cijfers beschikbaar over welke gespecialiseerde technieken en disciplines van de forensische wetenschappen er werden gebruikt (bijvoorbeeld forensic facial imaging)?

4) Zijn er aan deze tussenkomsten kosten verbonden in het kader van een gerechtelijk onderzoek? Worden deze aangerekend als gerechtskost?